Angermanland Tweeglimmer-graniet
Raap een willekeurige graniet op, tien tegen een, dat de zwarte spikkeltjes in het gesteente van biotiet zijn. Biotiet is een zwarte ijzerrijke glimmersoort. Vandaar dat graniet vaak biotiet-graniet genoemd wordt. Onder noordelijke zwerfstenen is biotiet-graniet een soort huismus. Toch vinden we nu en dan ook granieten die naast zwarte biotiet, zilverwitte muscoviet, ofwel mica bevatten. Die stenen noem je heel eenvoudig ‘tweeglimmer-graniet’.
Graniet met alleen zilverkleurige muscoviet komt heel weinig voor. Ook als zwerfsteen zijn ze zeldzaam, in tegenstelling tot grootkorrelige pegmatiet-graniet. Deze laatste bevat geregeld kleine of wat grotere blaadjes en pakketjes van deze zilverwitte glimmersoort. Pegmatiet is weliswaar een granietachtig gesteente, maar ontstaat op een andere manier. Graniet met uitsluitend muscoviet als glimmer noemt men muscoviet-graniet. Daarnaast heb je ook graniet met zowel zwarte biotiet als zilverwitte muscoviet. Die komen als zwerfsteen meer voor, vooral in Oost-Baltische zwerfsteengezelschappen op de Hondsrug in Oost-Drenthe. Deze noemt men heel toepasselijk tweeglimmergraniet. Zwerfstenen van dit type zijn niet moeilijk te herkennen, vanwege de opvallende zilverwitte schittering van de kleine muscovietblaadjes, vooral op het breukvlak.
Van tweeglimmer-graniet bestaan vier typen die tevens goede gidsgesteenten zijn. Drie ervan komen uit Angermanland in Noord-Zweden, de vierde komt uit de omgeving van de Zweedse hoofdstad Stockholm. Deze laatste staat bekend als Stockholm tweeglimmer-graniet. De hoofdmassa van Stockholm-graniet bestaat uit een gelijkkorrelig en tevens kleinkorrelig, lichtgrijs tot grijsgeel graniettype. Deze bevat alleen zwarte biotiet. De stad Stockholm is op deze graniet gebouwd. Daarnaast bestaan er varianten van Stockholm-graniet, zowel gelijkkorrelig als porfierisch, die naast biotiet talrijke schubjes van zilverwitte muscoviet bevatten. Op een vers breukvlak vallen beide glimmersoorten direct op.
Het bekendste zwerfsteentype met twee glimmersoorten is Angermanland Tweeglimmer-graniet. Dit graniettype is vrij makkelijk te herkennen aan zijn rosegrijs, geelrose tot geelwitte tint. Het gesteente is zeer gelijkmatig, homogeen van structuur en meestal fijn- tot kleinkorrelig. Angermanland Tweeglimmer-graniet vormt samen met tweeglimmer-gneis, halverwege de Botnische Golf, een voorkomen aan de Zweedse oostkust bij de plaatsen Ornsköldsvik en Härnösand.
In de omgeving van Härnösand komen nog twee andere typen tweeglimmer-graniet voor. Het ene type is grijswit tot lichtgrijs, het andere heeft een grijsoranje tot grijsrode tint. Beide worden Härnö (Tweeglimmer)graniet genoemd. Härnö-graniet is grofkorriger dan het normale type tweeglimmer-graniet. Bovendien bevat Härnö-graniet kleine blauwe kristallen van apatiet.
Zowel Angermanland Tweeglimmer-graniet als beide Härnö-granieten zijn op het breukvlak grijswit, lichtgrijs, roze tot licht grijs(oranje)rood. Ze zijn verder klein- tot middelkorrelig, soms ook ietwat porfierisch door de aanwezigheid van iets grotere eerstelingkristallen van kaliveldspaat en kwarts. Naast kaliveldspaat komt plagioklaas voor. Beide veldspaten hebben min of meer dezelfde kleur. Plagioklaas is aan zijn geelwitte kleur vooral op te merken aan de verweerde buitenzijden van de zwerfstenen.
Kwarts is talrijk aanwezig. De korrels zijn wisselend groot en vormen hier en daar onregelmatige aggregaten. De kleur is doorgaans grijsachtig. Hier en daar komen iets grotere kwartsen voor. Deze zijn eveneens grijs, maar soms is de kleur ook meer blauwgrijs. Beide glimmersoorten, biotiet en muscoviet, zijn gelijkmatig verspreid tussen de overige mineralen. De sterk glimmende schubjes zijn met het blote oog goed zichtbaar. Biotiet is van de twee het talrijkst, daar staat tegenover dat de zilverkleurige muscovietschubjes meestal iets groter zijn. Van Angermanland Tweeglimmer-graniet bestaat ook een meer gneisachtig type.
Net als Stockholm-graniet maken de voorkomens van tweeglimmer-graniet in Noord-Zweden onderdeel uit van de Svecofenniden. Deze vormen een gordel van gesteenten die tijdens het Precambrium, ca. 1800 miljoen jaar geleden, een ketengebergte vormden, die ontstaan was ten gevolge van de botsing van twee continentale aardkorstplaten. Het huidige voorkomen van Angermanland Tweeglimmer-graniet vormt onderdeel van een uitgestrekter geheel, dat beschouwd kan worden als het restant, zeg maar de ‘wortels’, van dit zeer oude, afgesleten hooggebergte.
Zowel Angermanland Tweeglimmer-graniet als beide typen Härnö-graniet zijn bij de continentale botsing ontstaan uit gemetamorfoseerde en voor een groot gedeelte opgesmolten, sedimentaire gesteenten. De oorspronkelijke sedimenten werden bij de plaatbotsing vele kilometers diep de aardkorst ingeperst. Hoge druk en dito temperatuur zorgden daarbij voor een langzame rekristallisatie van de minerale bestanddelen, waaruit tenslotte tweeglimmer-graniet ontstond. Tweeglimmer-graniet wordt ook wel aangeduid als een S-type graniet. Dit zijn granieten die samenhangen met subductieprocessen.