Groot, groter, grootst

Zwerfstenen heb je in soorten en maten. Zwerfblokken zijn de grotere. Deze kunnen meters groot zijn en duizenden kilo’s wegen. Ook deze grote jongens onder de zwerfstenen zijn in de voorlaatste ijstijd door landijs uit Scandinavië naar ons land vervoerd. Om een indruk te krijgen van het transportvermogen van gletsjerijs, is een kijkje bij een paar hunebedden in Oost-Drenthe voldoende.

De Uppsala-graniet van Rotstergast bij Heerenveen (Fr.)

Een Friese schipper heeft in het verleden met buskruit grote delen van de kei laten springen. Het huidige gewicht bedraagt ruim 44.000kg. Oorspronkelijk woog de kei vermoedelijk zo'n 150 ton! De brokstukken werden per schip naar Lemmer vervoerd en daar in de dijken verwerkt. Keien brachten in die tijd flink wat geld op.

De Uppsala-graniet van Rotstergast

Eén kei kan maar de grootste zijn. Dit kan in de loop van de tijd wel eens veranderen als door graafwerkzaamheden een tot dusver onopgemerkt exemplaar nog groter en zwaarder blijkt te zijn. De grootste kei van ons land tot dusver ligt bij Rotstergast in Friesland, niet ver van Heerenveen. Het is een graniet (Uppsala-graniet) uit Midden-Zweden. In het najaar van 1996 is het meer dan 5 meter grote restant uit een weiland opgegraven en verplaatst. De indrukwekkende steen is voorzien van een informatiebord. Als opvallend element in het landschap is de steen tevens een stille getuige van een bar koude periode, lang geleden.

Uppsala-graniet - Zwerfsteen van Een bij Norg (Dr.)

Uppsala-graniet is een gidsgesteente. Van deze is bekend waar de vaste rots zich in Zweden bevindt. Bij Uppsala-graniet is dat de omgeving van de gelijknamige Zweedse stad , noordwestelijk van Stockholm.

Uppsala-graniet is op het breukvlak een opvallend zwart-wit gevlekte graniet. Graniet bestaat uit de mineralen kwarts, veldspaat, biotietglimmer en zwarte hoornblende. De kwarts in Uppsala-graniet is blauw-achtig.

De steen van Rotstergast lag oorspronkelijk in een weiland tussen Heerenveen en Rotstergast. Oorspronkelijk stak de steen ruim een meter boven het maaiveld uit. Een Friese schipper zag wel brood in de kei en heeft met behulp van buskruit een groot deel van de steen met buskruit opgeblazen. Om de Zuiderzeedijken te versterken was in de 19e eeuw de behoefte aan steenblokken groot. De brokstukken vervoerde hij met zijn 20-tons scheepje naar Lemmer. De graniet van Rotstergast woog in 1991 bij het opgraven nog ruim 44.000 kg! Oorspronkelijk moet de steen meer dan 150.000kg hebben gewogen.

Grote zwerfkeien, waaronder tientallen grote brokstukken van de Uppsala-graniet van Rotstergast werden vanaf 1730 bij duizenden in de zeeweringen rond de toenmalige Zuiderzee verwerkt. 

Toch is de zwerfkei van Rotstergast lang niet de grootste zwerfsteen die door gletsjerijs vervoerd is. Hoewel verspreid in noordelijk Nederland , verschillende grote zwerfblokken in de openbare ruimte opgesteld zijn, liggen in het westen en noorden van Duitsland een paar ‘Findlinge’, die nog een stuk forser zijn.

De steen van Tonnenheide

Het zwerfblok van Tonnenheide bij Diepholtz is een van de grotere in Duitsland. Met zijn lengte van 10 meter is het wel een kanjer, maar beslist niet de grootste in Duitsland.

Bij Rhaden, tussen Diepholtz en Hannover ligt de steen van Tonnenheide. Deze is zo’n 10 meter lang, 7 meter breed en drie meter hoog. Het gewicht wordt geschat op zo’n 350.000kg! Ook deze steen is niet compleet. In het verleden heeft men zo’n 20 ton van de steen met buskruit laten springen. Aan de handel met stenen viel een aardige cent te verdienen. De vogelvrije keien dienden hierbij als ‘steengroeves’. Een vergelijkbaar lot trof talloze hunebedden in Duitsland. 

Aan de steen van Tonnenheide is goed te zien dat men met buskruit een deel van de kei heeft laten springen. Eén van de boorgaten waar  buskruit in gestopt werd, is nog goed te zien. Aan stenen viel in het verleden een goede boterham te verdienen.

Zo kennen we in Ostfriesland nog slechts één hunebed, terwijl bekend is dat er vele gelegen hebben. De steenblokken van de hunebedden werden vooral naar de terpen in het noorden van Ostfriesland versleept, waar steenhouwers de keien ‘verbouwden’ tot gekantrechte bouwblokken. Hiervan getuigen de talloze fraaie kerken in dat gebied. In de granitquaderkirche van Marx, Wiarden, Hohenkirchen, Tettens en Varel zijn vele honderden uit zwerfblokken gehakte stenen verwerkt. De prachtige kerkmuren zijn uit zwerfsteenkundig oogpunt een kijkje meer dan waard.

Het gereconstrueerde hunebed van Tannenhausen bij Aurich (Ostfriesland)

Het hunebed is het enige dat in Ostfriesland is overgebleven. De overige hunebedden - waarschijnlijk tientallen - zijn in de middeleeuwen gesloopt. De stenen werden gebruikt voor de bouw van de vele Granitquaderkirche in Ostfriesland.

De zwerfsteenkerk van Wiarden (Ostfriesland)

Tegen de oorspronkelijke uit zwerfstenen opgetrokken kerk is later een koor aangebouwd van baksteen.

De zwerfsteenkerk van Asel bij Wittmund (Ostfriesland)

De zwerfsteenkerken in Ostfriesland zijn veelal gebouwd op kleiterpen. De klokketoren staat vaak los van de kerk. De aanwezigheid van deze kerken illustreert de welstand van de terpbewoners. Zij dreven met hun schepen handel op de Noord- en Oostzee.

Ingang in de zuidmuur van de kerkruïne van Reepholtz (Ostfriesland)

Hoewel de zwerfstenen zorgvuldig zijn gekantrecht, heeft men toch ook zwerfstenen gebruikt die niet aan alle zijden vlakgebeiteld konden worden.

De zwerfsteenkerk van Hohenkirchen in Ostfriesland

Deze kerk heeft een halfrond koor en wordt omgeven door een goed onderhouden begraafplaats. In de muren van de grote kerk zijn vele honderden grote natuurstenen bouwblokken in de muren verwerkt.

Buskam op Rügen

Zo’n 300 meter voor het strand van Göhren op de Duitse eiland Rügen ligt Buskam, een enorme zwerfkei, die in de laatste ijstijd door het Scandinavische landijs is meegenomen en achtergelaten. De steen van Buskam is tot dusver Duitslands grootste zwerfsteen. Afhankelijk van de windrichting steekt de kei soms tot 1,5 meter boven water uit. Het water daar is zo’n 7 meter diep. De zwerfsteen heeft een omtrek van ruim 40 meter en geschat volume van 600 kubieke meter! Het gewicht schat men op ruim 1.600.000kg! Uit onderzoek blijkt dat de kei een Hammer-graniet is, en afkomstig is van de noordkant van het Deense eiland Bornholm in de Oostzee. Het zwerfblok zou in de prehistorie een rituele functie hebben gehad. Toeristen gaan geregeld de uitdaging aan om naar de Buskam toe te zwemmen. Door de sterke stroming is dit een riskante onderneming. 

De Buskam bij Göhren op het Duitse eiland Rügen ligt op zo'n 300 meter van het strand in 7 meter diep water. Bij normaal weer steekt de kei tot zo'n 1,5 meter boven het wateroppervlak uit.

De steen is een geliefde droog- en rustplaats voor aalscholvers. Zwemmers proberen de steen wel te bereiken. Door de sterke stroming is dat een riskante onderneming.

De Damestenen op Fünen

Ook Denemarken kent opmerkelijke zwerfblokken. De grootste van het land ligt in een zwak golvend keileemlandschap bij Hesselager aan de oostkant van het Deense eiland Fünen. Die steen is er niet vanzelf gekomen. In Drenthe hadden we vroeger een volk van reuzen, die hunebedstenen opstapelden en er lol in hadden om elkaar zo nu en dan met die keien te bekogelen. In Denemarken hadden ze vroeger ook reuzen, waaronder een in hun ogen aantrekkelijke reuzin. Reuzen waren namelijk niet uitsluitend mannen. Je had ook reuzenvrouwen. Die waren nu eenmaal nodig voor een volgende generatie reuzen.

De enorme steen van Hessellager ligt aan de oostkant van het Deense eiland Fünen en is voor vakantiegangers makkelijk te bereiken.

De man op de foto laat zien hoe groot de Damestenen bij Hesselager is. In tegenstelling tot ons land, mag je, ondanks korstmossen en mossen, de steen gewoon beklimmen. En waarom ook niet.

Het is ons al enige tijd ontschoten, maar lang geleden woonde op Langeland zo’n vrouwelijke reus. Ze leek op goed geschapen mensenvrouw, alleen was bij haar alles een maatje groter. Als zij over het brede water van de Grote Belt uitkeek zag ze in de verte het plaatsje Svindlinge op Oost-Fünen. En daar was iets grondig mis. Ze hadden daar een kerk gebouwd met een toren die, anders dan gebruikelijk, van een opvallende spits was voorzien. Dat vond zij maar niks, want te frivool. Kerktorens in Denemarken horen een eenvoudig zadeldak te hebben met een trapgevel er tegen aangeplakt, maar zonder spits! Tijd dus om te handelen...

Kerken in Denemarken zijn meestal wit van buiten. De torens hebben een zadeldak met rode pannen. De toren van Svindlinge op Fünen wordt gesierd door een slanke  pinakel. Het verhaal wil dat een reuzin op het eiland Langeland zich daaraan ergerde. Zij probeerde met het gooien van grote keien de toren van dat 'wulpse' ding te bevrijden. 

Hoewel bepaald geen schoonheid, is het toch duidelijk dat zij in staat was om met grote stenen te gooien. De geschiedenis vertelt niet waarom zij destijds geen kleren aan had.

Ze zocht in de omgeving naar een geschikte steen. Eentje van een behoorlijk formaat, dat spreekt, nam die in de hand en gooide de kei met een grote boog naar de kerk van Svindlinge. De bedoeling was om de torenspits te raken, want die moest er af. Alleen had zij de afstand iets verkeerd ingeschat. Ook mensen hebben daar last van als ze over een grote afstand iets willen raken. Het lijkt allemaal dichterbij, vooral als het weer meewerkt en het zicht goed is. Voordat de kei maar in de buurt van de kerk kwam, plonsde deze met veel geweld in het water van de Grote Belt. Simpelweg een steen gooien was dus geen optie. Wat nu?

Ze besloot één van haar lange kousen uit te trekken en die te gebruiken als steenslinger. Daarmee zou ze de kerktoren zeker kunnen raken. Jammer voor haar en tegelijk een zegen voor de kerktoren, ook nu lukte het niet om de kei in de goede richting te gooien. De enorme steen sloeg met een sierlijke boog in op een akker in de buurt van Hesselager, op de plaats waar hij tegenwoordig nog ligt.

Wat is het voor steen?

De Damestenen of Hesselagerstenen, zoals de kei in Denemarken genoemd wordt, is een migmatiet-gneis. De kei is dus van metamorfe oorsprong en ooit op zeer grote diepte in de aardkorst ontstaan. Door de steen heen loopt een donkere spleetvulling van diabaas, een aan basalt verwant vulkanisch gesteente.

De Damestenen is met een omvang van 46 meter één van de allergrootste zwerfstenen in Noordwest-Europa. In Denemarken is het met zijn gewicht van tegen de 2 miljoen kilo de grootste. De kei is een migmatiet-gneis en is vermoedelijk afkomstig uit Zuid-Zweden.

Het enorme rotsblok heeft een omtrek van ruim 46 meter. De hoogte ervan is 12 meter. Het gewicht wordt op zo’n 2 miljoen kilo geschat. Dit laatste bleek al in 1843, toen men aan de noordoostkant van de steen de bedekkende keileem weg groef. De enorme kei werd trouwens al eerder door de Deense theoloog Erik Pontoppidan in zijn Den Danske Atlas (1763-1781) genoemd. In 1840 onderzocht geoloog Johan Georg Forchhammer de kei, die vervolgens drie jaren later deels werd uitgegraven. Dit laatste om de hoogte ervan te bepalen en ook om te zien of de kei ondergronds verbonden was met vast gesteente. Het begrip ijstijd en gletsjerijs moest in Denemarken toen nog ‘ontdekt’ worden.

Hoewel de Damestenen sinds 1846 een monument is, mag de kei ondanks mossen en kostmossen beklommen worden. In Denemarken doen ze daar niet zo verkrampt over. Ook in archeologisch opzicht is de steen interessant. In de  bronstijd heeft men kleine, ondiepe napjes in de steen gebeiteld. De betekenis van napjes en napjesstenen is nog steeds in nevelen gehuld. Napjesstenen kom je in Denemarken, Duitsland en ook in ons land veel tegen.

Het verhaal wil dat de kei, in de tijd dat hij bij Hesselager in het veld lag, flink in grootte is toegenomen. Net als in ons land dacht men vroeger dat stenen in de bodem groeiden. Pas nadat de kei in de 19e eeuw voor een deel was vrij gegraven, hield het groeien op. En zo ligt hij er nog steeds bij, een enorme gneis met een BMI-waarde van zo’n 46 meter.

 

De Damestenen mag beklommen worden, hoewel een klauterpartij op de steile kant riskant is.

Hoe er te komen?

De enorme steen ligt opzij van de Damenstensvej bij Hesselager, zo’n 20km noordelijk van Svendsborg op Fünen. Rijd vanuit Hesselager langs de Skolevej tot de afslag Damesstensvej. Een bord verwijst naar de steen en de parkeerplaats.

Geloof het of niet, U kunt zichzelf overtuigen door plaats te nemen aan de picknicktafel opzij van de steen. Kijk van daaruit een tijdje naar de kei. Het lijkt net alsof hij nog groeit....