Waar komt vuursteen van nature voor?

Vuurstenen, zoals wij die kennen van de bospaden, de heide of van de stranden langs de Oostzee, zijn uitsluitend afkomstig uit kalksteenafzettingen uit het Boven-Krijt en het Onder-Tertiair (Danien). Bij vuursteen in geologisch oudere afzettingen gaat het om verkiezelde kalksteen. Dit is weliswaar ook vuursteen, maar niet de echte.

Vuursteen is een zeer veel voorkomende steensoort. In Drenthe kom je op bospaden, heidevelden, in zandverstuivingen en ook bij graafwerkzaamheden veel vuurstenen tegen. Ze hebben verschillende kleuren en vormen. Op de Duitse en Deense Oostzeestranden is vuursteen nog algemener. De meeste stenen op de foto zijn strandrolstenen van vuursteen.

Vuursteen noemt men in de geologie ook wel silex. Dit is afgeleid van silicium = kiezelzuur oftewel SiO2. Vuursteen vormt concreties die in lagen boven elkaar voorkomen in kalksteenafzettingen uit het Boven-Krijt. De donkere vuursteenbanden tekenen zich al van een afstand in het witte krijtgesteente af. De vuursteenlagen verlopen zo mooi evenwijdig dat het lijkt alsof ze langs een liniaal getrokken zijn. De krijtkalk zelf is een fijnkorrelige, zachte en sterk poreuze kalksteen. In de hand geeft een stuk schrijfkrijt vaak poederig af. Vroeger werd krijtkalk gebruikt om schrijfkrijtjes voor schoolgebruik van te maken. Op het eiland Bornholm maakt men van kalkslib uit vermalen krijtkalk tegenwoordig nog witselkalk voor muren en dergelijke.

Vuursteen komt voor als onregelmatige concreties in kalksteen uit het Boven-Krijt en het Danien (Tertiair). De concreties vormen lagen boven elkaar in de kalksteen. Het ontstaan ervan is nog steeds onderwerp van discussie.

De steile krijtkust bij Etretat in Normandië is een toeristische trekpleister. De kust is bekend om zijn drie natuurlijke bogen en witte krijtrotsen die hoog boven de Atlantische kust uittorenen. De kalkstenen bogen zijn door de branding ontstaan. In de klifwanden vallen talrijke donkere, horizontale strepen op. Het zijn vuursteenlagen, die op regelmatige afstanden van elkaar in het krijtgesteente voorkomen.

Wit schrijfkrijt bestaat vrijwel volledig uit zeer kleine skeletonderdelen van kalkalgen. Deze microscopisch kleine kalkelementjes, plaatjes eigenlijk, noemt men coccolieten. De kleine kalkplaatjes zijn bolvormig rond de cel van een alg gerangschikt. Deze eencellige algen, coccolithoforen geheten, leefden in enorme aantallen in de warme Krijtzeeën. Of de grote aantallen te danken zijn aan een seizoenmatige periode van algenbloei, is niet duidelijk. Wel is bekend dat deze algen onder gunstige omstandigheden zich snel voortplanten en enorm uitgestrekte ‘wolken’ in zeewater kunnen vormen. Ook tegenwoordig komen coccolithoforen in zee nog voor.

De bekende witte schrijfkrijtrotsen van Dover en Calais, maar ook die van Rügen en Mön bestaan in hoofdzaak uit microscopisch kleine kalkskeletjes van mariene algen (coccolithoforen). Deze eencellige organismen moeten in de Krijt-periode in enorme aantallen in zee geleefd hebben.

Op de foto is een zeer sterk vergrote afbeelding te zien van een coccolithofoor (Emiliania huxleyi). De cel van de alg wordt omgeven door kleine kalkplaatjes, die coccolieten genoemd worden. Schrijfkrijt bestaat voornamelijk uit coccolieten.

Satellietopname van de zuidwestpunt van Engeland (Cornwall) met in zee enorm uitgestrekte velden algenbloei van de kalkalg Emiliania huxleyi. Deze algen vermenigvuldigen zich ’s zomers onder gunstige omstandigheden enorm snel. Na de dood zakken de kalkskeletjes naar de zeebodem. Deze en verwante soorten coccolithoforen bouwden in het Boven-Krijt honderden meters dikke lagen schrijfkrijt op.

 

Bij het afsterven van de algen vielen de kalkskeletjes in onderdelen uiteen. Deze zakten als coccolieten naar de bodem van de zee en vormden daar, samen met de kalkige overblijfselen van tal van andere zeedieren, een laag kalkslib. Hieruit ontstond na verloop van tijd een vast gesteente: schrijfkrijt. Schrijfkrijtafzettingen vormen een karakteristiek type sediment, dat in grote delen van West- en Noordwest-Europa in het Boven-Krijt is gevormd. Waar het gesteente niet aan het oppervlak ligt, komt het in de ondergrond voor.

Langs de Noordzeekust van Jutland in Denemarken vormt de Bullbjerg een opmerkelijk steile heuvel van schrijfkrijt. De steile heuvel vormt een soort puist in zee. Aan de gelaagdheid is te zien dat deze verstoort is. De oorspronkelijk horizontale kalk- en vuursteenafzettingen zijn licht gebogen. De krijtheuvel van Bullbjerg is door het ijs in de laatste ijstijd van de voorliggende zeebodem opgenomen en iets landinwaarts verplaatst. Door stuwing van het landijs is de gelaagdheid verstoord.

Vulkanisme en tektoniek

De verdeling van land en zee was in het Boven-Krijt geheel anders dan tegenwoordig. Ook het klimaat was een stuk warmer. Tot op hoge breedten was het subtropisch. Het warme klimaat was gunstig voor de ontwikkeling van algen. Ook in geologisch opzicht was er het een en ander aan de hand. De platentektoniek was in een hogere versnelling geraakt.  Nadat het grote oercontinent Pangea in de Jura-periode daarvoor was opgebroken, zette het uiteendrijven van continenten zich in het Krijt versneld voort.

Land- en zeeverdeling in de Jura-periode. In de voorgaande Triasperiode lagen alle continenten op een kluitje bij elkaar. Ze vormden het oercontinent Pangea. In de Jura-periode begon het grote uitgestrekte en gortdroge Pangea op te breken. Hierbij ontstond de grote Thetys-Oceaan. De Atlantische Oceaan was zich bezig te vormen, doordat Afrika zich van Zuid-Amerika begon los te maken. 1) Europa, 2) Eurazië, 3) Noord-Amerika, 4) Afrika, 5) Zuid-Amerika, 6) Australië, 7) Antarctica.

In de Krijtperiode begon de land – en zeeverdeling al een beetje op die van tegenwoordig te lijken. De Thetys-Oceaan reikte van Zuid-Europa tot in Zuidoost-Azië. De zeespiegel stond in die tijd ruim 100 meter hoger dan thans. Grote delen van Europa, Afrika en Noord-Amerika waren door een ondiepe zee bedekt. 1) Europa, 2) Eurazië, 3) Noord-Amerika, 4) Zuid-Amerika, 5) Afrika, 6) India, 7) Australië, 8) Antarctica.

Langs de vele mid-oceanische ruggen was sprake van hevig vulkanisme en een relatief snelle spreiding van de zeebodem. Uitgestrekte diepe oceaanbodemvlakten (abyssische vlakten) zoals die tegenwoordig in de oceanen voorkomen, waren in het Boven-Krijt veel minder aanwezig. Het actieve vulkanisme langs de mid-oceanische ruggen had tevens als gevolg dat dit brede en hoge bergruggen op de zeebodem vormden. De oceanen waren daardoor ondieper dan thans. De zeespiegel stond daardoor wereldwijd meer dan 100 meter hoger dan tegenwoordig. Overal op aarde waren uitgestrekte delen van de continenten door zeewater overstroomd. De warme ondiepe krijtzeeën drongen toen ver door op de continenten. Ook in Europa was dit het geval.

De platentektoniek was in de Krijt-periode in een versnelling geraakt. De zeebodemspreiding langs talrijke mid-oceanische ruggen verliep veel sneller dan tegenwoordig. Door de snelle spreiding van de zeebodem vloeide veel lava aan weerszijden van de mid-oceanische ruggen uit. Deze veranderden door het uitbundige vulkanisme in brede, duizenden kilometers lange onderzeese gebergteruggen. De oceanen waren in die tijd niet diep. Het gevolg was dat zeewater grote delen van de continenten overstroomde. In Europa zorgde dit ervoor dat op veel plaatsen honderden meters dikke kalksteenlagen op de zeebodem afgezet werden.

De onderbroken rode lijnen zijn mid-oceanische spreidingsruggen. De ononderbroken rode lijnen op de continenten zijn gebergten.

 

In het Tertiair en in het Pleistoceen kwamen grote delen van de zeebodem uit het Krijt door opheffing langzaam boven water. De opening van de noordelijke Atlantische Oceaan was hier voor een deel debet aan. Ook de vorming van de Alpen en het omhoog komen van het Rijn Leisteenplateau met delen van de Ardennen droeg hier een steentje aan bij. Tegenwoordig liggen in grote delen van Noordwest-Europa dikke pakketten krijtkalk aan het aardoppervlak. In ons land is dit alleen in Zuid-Limburg het geval, maar schrijfkrijt-afzettingen zijn op enige diepte overal in de ondergrond van Nederland aanwezig. Dit is ook het geval onder de Noordzee, in Noordwest-Duitsland en Denemarken.

 

Waar vinden we schrijfkrijt uit de Krijtperiode?

Witte schrijfkrijtlagen met vuursteenbanken uit het Boven-Krijt komen voor in Frankrijk, Engeland, België, Nederland, Duitsland, Zweden en Denemarken. In ons land zijn deze afzettingen bekend van de St.Pietersberg. Hier exploiteerde de ENCI tientallen jaren kalksteen in een grote groeve voor de cementfabricage. In de volksmond spreekt men niet van schrijfkrijt of kalksteen, maar van Limburgse mergel. De bekende toeristische Mergelroute maakt dit nog eens duidelijk, hoewel de kalksteen in Zuid-Limburg niets met mergel te maken heeft. Mergel komt wel voor als Muschelkalk bij Winterswijk, waar het gesteente in een groeve gewonnen wordt. Mergel is een gesteente dat deels uit kalk en klei bestaat. In Zuid-Limburg komt alleen een zeer zuivere kalksteen voor.

Door opheffing in het Tertiair zijn de witte schrijfkrijtafzettingen boven zeeniveau verheven. Langs de kanaalkust vormen deze aan de Franse en Engelse kant van het Kanaal voor karakteristieke witte krijtkliffen. Op de foto is de hoge klifkust tussen Etretat en Fecamp te zien. Vanwege de witte kleur wordt dit gedeelte ook wel de ‘Alabasterkust’ genoemd.

Op het Engelse eiland Wight zijn aan de zuidkust de witte krijtkliffen van de ‘Seven Sisters’ beroemd.

 

Heel bekend zijn de witte krijtkliffen bij Calais en Dover. Ook langs de zuidkust van Engeland, tot voorbij het eiland Wight zijn de hagelwitte kalksteenkliffen van grote afstand zichtbaar. Misschien wel het meest gefotografeerd zijn de bekende Seven Sisters. Deze vormen een reeks van zeven hagelwitte krijtkliffen in het Nationaal Park South Downs tussen Eastbourne en Seaford in Zuid-Engeland. Aan de overzijde van het Kanaal bij Etretat aan de kust in Normandië, zijn de tientallen meters hoge, loodrecht uit zee oprijzende krijtkliffen, minstens zo indrukwekkend.

 

Ook in ons eigen land komen krijtlagen aan het oppervlak voor. De Sint Pietersberg in Zuid-Limburg is voor de winning van kalksteen voor het grootste deel afgegraven. De ENCI won hier tot voor kort in een enorme groeve kalk waar cement van gemaakt werd.

In de steile afgegraven kalkwanden van de voormalige ENCI-groeve zijn de lagen met vuursteenconcreties goed te zien.

Schrijfkrijtvoorkomens in Duitsland en Denemarken

In Duitsland en Denemarken komen schrijfkrijtafzettingen met vuursteenbanden op verschillende, vaak geïsoleerde plaatsen voor. In de Weichsel-ijstijd zijn van de bodem van de zuidelijke Oostzee en ook in Denemarken enorme samenhangende pakketten krijtgesteente door het landijs uit de ondergrond losgebroken en kilometers ver getransporteerd. Vooral de indrukwekkend steile krijtrotsen op Rügen zijn na de eenwording van Duitsland toeristische trekpleisters geworden. Over een lengte van ongeveer vijftien kilometer zie je langs de kust de witte krijtrotsen zo’n twintig tot honderd meter boven de zee uitsteken. De witte rotsen vormen een prachtig contrast met de groene beukenbossen en het blauwe zeewater.

In het zuidelijke Oostzee-gebied en in Denemarken komen op verschillende plaatsen aan de kust steile schrijfkrijtkliffen voor. Vanaf de veerboot naar het Deense eiland Bornholm is de opvallende witte rand van het schiereiland Jasmund op het Duitse eiland Rügen van grote afstand te zien.

In het noorden van de stad Sassnitz op Rügen kun je via de Piratenschlucht naar het strand wandelen en over het vuursteenstrand onderlangs de steile krijtkliffen richting Stubenkammer wandelen.

Stubenkammer en de Königstuhl liggen aan de kust van het natuurgebied Jasmund op Rügen. De ondergrond van Jasmund op Rügen bestaat uit een aantal dakpansgewijs gestapelde pakketten schrijfkrijt. De kalksteenpakketten zijn door de stuwende werking van het landijs in de laatste ijstijd van de Oostzeebodem opgenomen en een aantal kilometers naar het zuiden verplaatst. Op de krijtkalk van het natuurpark Jasmund heeft zich een indrukwekkend opgaand beukenbos ontwikkeld, dat op zijn minst 700 jaar oud is. Bij goed weer is het goed mogelijk om vanuit de Piratenschlucht in Sassnitz over het vuursteenstrand langs de krijtrotsen naar Stubenkammer te lopen. Een onvergetelijke ervaring, zowel wat de steile witte kliffen van schrijfkrijt betreft als vuursteen. De door de branding afgeronde vuurstenen liggen bij miljoenen op het strand. Over Piratenschlucht gesproken, het verhaal wil dat deze beboste erosiegeul naar het strand de plaats aangeeft waar in de 14e eeuw de beroemde en beruchte vrijbuiter Klaus Störtebeker zijn toevlucht zocht en daar ook zijn veroverde schatten zou hebben begraven.

De Stubenkammer op Rügen is landschappelijk bijzonder mooi. Het contrast tussen het groene beuken bos en de witte kalkrotsen is groot. Bovenlangs kan men prachtige wandelingen door het meer dan 700 jaar oude beukenbos maken. Onderlangs kan men over het vuursteenstrand de paar kilometer naar Sassnitz lopen.

Het uitzichtpunt ‘Königstuhl’ op Rügen is wereldberoemd. Vanaf het plateau heeft men een prachtig uitzicht op de benedenwereld en de omgeving. Stubenkammer en deze Königstuhl zijn onderdeel van het natuurpark Jasmund op Rügen. Jasmund bestaat uit enorme pakketten krijtkalk die in de laatste ijstijd door het landijs uit de bodem van de zuidelijke Oostzee zijn losgebroken en een paar kilometer naar het zuiden dakpansgewijs over elkaar heen geschoven. Op de foto is te zien dat de schrijfkrijtlagen van de Königstuhl door stuwing van het landijs verticaal gericht zijn en bovenaan gebogen.

In Denemarken vormen de krijtkliffen van Stevens Klint en die op Mön vergelijkbare voorbeelden. De hoog oprijzende krijtrotsen lijken ter plaatse te zijn ontstaan, maar vormen in feite net als op Rügen enorme ijstektonisch verplaatste schrijfkrijtpakketten. Steenzoutkoepels uit het Perm in de ondergrond in Noord-Duitsland zijn er verantwoordelijk voor dat op een aantal plaatsenafzettingen van wit schrijfkrijt tot aan het oppervlak omhoog geperst zijn. Dit is het geval bij Helgoland, Hemmoor en Lägerdorf noordwestelijk van Hamburg. Bij Lägerdorf wordt deze witte kalksteen in een grote groeve geëxploiteerd.

De steile schrijfkrijtkust op het Deense eiland Mön is vergelijkbaar met die op Rügen. Op het strand zijn hier in het voorjaar talrijke fossielen te vinden. Door erosie storten zo nu en dan grote delen van het klif naar beneden. Een paar jaar geleden vond dit over een lengte van ruim 300 meter het geval. Door branding en oplossing verdwijnt het meeste van het zachte schrijfkrijt vrij snel.

De Lägerdorf-krijtafzetting is een van de "geologische vensters" in Sleeswijk-Holstein: d.w.z. door de opheffing van een plaatselijke zoutkoepel zijn diepgelegen gesteentelagen vele honderden meters omhoog gestuwd, waardoor Krijt-afzettingen dicht aan de oppervlakte kwamen. Een bovenliggende (Tertiaire) bedekking werd door het landijs in de ijstijd opgeruimd, waardoor een dunne morenebedekking overbleef.

Miljoenen en nog eens miljoenen vuurstenen

Op het Duitse eiland Rügen vind je bij Neu-Mukran de inmiddels beroemde vuursteenvelden. Deze vuursteenvlakten met hun verspreide eilandjes van heide, berken en jeneverbessen vormen een volstrekt uniek landschap. Om er te komen is niet moeilijk. Opzij van de weg van Neu Mukran naar Binz wijzen borden er naar toe.

Het gebied staat bekend als de Schmale heide. Het is een smalle gebogen strook land van ruim negen kilometer lengte, dat na de laatste ijstijd door de werking van de zee is ontstaan. In dit gebied vormen de ongeveer 40 hectare grote vuursteenvelden sinds 1935 een beschermd natuurgebied. Vrijwilligers zorgen er voor dat de vuurstenen niet door heide, grassen en boomgroei overwoekerd worden.

Tussen Mukran en Binz op het Duitse eiland Rügen liggen de veertig hectare grote Feuersteinfelder van Neu-Mukran. Ze bestaan in hoofdzaak uit afgerolde vuurstenen, die in het Holoceen door de branding van de zee uit de krijtrotsen van Jasmund zijn gespoeld en afgerond. Vanuit de lucht vormt het terrein een lappendeken van eilandjes met heide, struiken en bomen. Vooral jeneverbessen voelen zich hier thuis.

De vuursteenvelden van Neu Mukran bestaan uit veertien strandwallen die in de periode van 4000 tot 3500 jaar geleden door stormvloeden zijn ontstaan. Dat deze tegenwoordig hoog en droog boven de zeespiegel liggen, komt doordat Rügen na de laatste ijstijd bevrijd werd van het enorme gewicht van het landijs. Hierdoor is het eiland na de ijstijd heel langzaam omhooggekomen. De vuurstenen zijn eerder door de zee uit de krijtrotsen van het schiereiland Jasmund geërodeerd. Daarbij werden de vuursteenknollen door de branding afgerond tot rolstenen, waarbij ze door golfwerking langzamerhand zuidwaarts zijn getransporteerd.

De hoeveelheid stenen is overweldigend, maar niet alles is vuursteen. Hoewel deze ruim 90% van alle stenen uitmaken, wordt de rest gevormd door noordelijke zwerfstenen. Granieten en gneizen vormen het merendeel. Oorspronkelijk bestond het gebied uit een open  heidelandschap. Het bos in de omgeving dateert uit de 18e eeuw toen bomen en struiken werden geplant om de kustlijn te beschermen.

Door wandelaars wordt er vanzelfsprekend tussen de miljoenen vuurstenen gezocht naar versteende zee-egels

en andere vuursteenfossielen. Menige wandelaar zoekt er naar Hühnergötter. Dit zijn vuurstenen met een gat er in. Hühnergötter kun je aan een touwtje ophangen. Vroeger deden boeren dit omdat ze geloofden in de heilzame werking voor het vee. Het zou de dieren tegen ziekten beschermen. Het loont de moeite om opzij van deze stenen en fossielen ook te letten op bijzondere typen vuursteen, fraai gevormde rolstenen met holten waarvan de wanden met glasheldere kwartskristallen zijn begroeid. Ook komen in de vuurstenen holten voor die gevuld zijn met druiventros-vormige chalcedoon. Vaak is dit mineraal blauwachtig wit, maar rood geoxideerde chalcedoonbolletjes zijn ook te vinden. Ondanks de overweldigende hoeveelheid vuurstenen is het niet waarschijnlijk dat mensen in de prehistorie hier vuurstenen gezocht hebben om daar werktuigen van te maken. In de omgeving was genoeg vuursteen te vinden van betere kwaliteit.

Een wandeling over de Feuersteinfelder is een belevenis op zich. Zand zie je vrijwel niet, alles is vuursteen op een klein percentage zwerfstenen uit Scandinavië na. Tussen de meest blauwgrijze vuurstenen vallen de roodachtige granieten, gneizen en zandstenen wel op. Vrijwilligers zorgen ervoor dat de vegetatie het vuursteenoppervlak niet overwoekert.

Vuursteen en chalcedoon komen geregeld samen voor. Chalcedoon is vaak blauwachtig grijs en vormt karakteristieke druivertros-achtige wandbekledingen in holten van vuursteen. Soms is de chalcedoon door ijzeroxide roodachtig.

Vuursteen in banden en hun regelmaat

De lagen met vuursteenknollen liggen doorgaans op regelmatige afstanden van elkaar in de kalksteen. Ze tekenen zich van enige afstand af als donkere lijnen in de witte kalksteen. Opmerkelijk is de regelmatige opeenvolging. Dat dit op toeval berust lijkt niet waarschijnlijk. De vuursteenbanden zijn gekoppeld aan niveaus in de kalksteen waar veel graafgangen van kreeften en wormen voorkomen. Deze zones ontstonden, als in de warme krijtzee periodiek sprake was van weinig sedimentatie. Opvallend is ook dat vorm en grootte van de vuursteenconcreties binnen dezelfde laag betrekkelijk gelijk zijn, maar dat deze vaak sterk afwijken van die in de lagen erboven of eronder.

Krijtrotsen met vuursteenbanden bij Etretat in Frankrijk. De regelmaat waarbij de vuursteenlagen boven elkaar voorkomen is opmerkelijk. Toch zit er variatie in. De lagen schrijfkrijt zijn wisselend dik.

Detail van het steile kustklif bij Etretat. De opeenvolging van de vuursteenlagen zou wel eens veroorzaakt kunnen zijn door klimaatschommelingen, die op hun beurt veroorzaakt zijn door astronomische oorzaken. Vergelijkbare, sterk gelaagde kalkafzettingen komen op verschillende plaatsen voor in het Middellandse Zeegebied. De laagonderbrekingen worden daar niet veroorzaakt door banden met vuursteen, maar door donkere sapropeel-lagen, die een vrij hoog percentage organisch materiaal bevatten. Dit lijkt veroorzaakt te zijn door een veel vochtiger klimaat.

De opvallende afwisseling van vuursteenbanden en lagen wit schrijfkrijt doet denken aan periodiek veranderende sedimentatie-omstandigheden. Deze cyclische afwisselingen kunnen een astronomische oorzaak hebben gehad. Het is niet onderzocht maar mogelijk hangen ze samen met de 100.000 en 400.000 jaar durende cycli in de excentriciteit van de baan van de aarde om de zon. Vergelijkbare afwisselingen in mariene sedimenten zijn op veel meer plaatsen aangetroffen. Ze zijn vooral bekend uit het Middellandse zeegebied. Op verschillende plaatsen, onder meer op Sicilië, Cyprus en in Spanje komen lichtkleurige gelaagde pakketten zee sediment voor, die een afwisseling laten zien van mergelkalk en donkere sapropeel-houdende lagen. Hiervan is vastgesteld dat deze een koppeling hebben met de baanvariaties van de aarde om de zon. De donkere sapropeellagen markeren een vochtig klimaat, waarbij rivieren uit het achterland sediment aanvoerden.

De gelaagdheid van de kalksteen met op bepaalde afstanden dikkere en dunnere kalkafzettingen aan zuidkust van Sicilië in Italië, lijkt vrij zeker veroorzaakt te zijn door variaties in de baan van de aarde om de zon. Al van grote afstand is de gelaagdheid als functie van de tijd te lezen. Blijkbaar veroorzaken de variaties in de omloopbaan, samen met de schommeling (precessie) en scheefstand (obliquiteit) van de aardas cyclische klimaatveranderingen, die zich weerspieglen in het Pliocene zeebodemsediment. De regelmatige opeenvolging van vuursteenbanden in schrijfkrijtafzettingen lijkt hiermee overeen te komen.

In de klimaatwetenschap is al tientallen jaren bekend dat de relatie tussen zon en aarde van doorslaggevende betekenis is voor het klimaat op aarde. Op zich hoeft dit niet te verbazen als we zien en merken dat vrijwel alle processen op zee en op land gestuurd worden door zonne-energie. Temperatuur, wind, regen, sneeuw, zeestromingen om maar een paar te noemen zijn het gevolg van de warmtestraling van de zon.

De aarde draait in een ellipsvormige baan om de zon. Excentriciteit is de maat waarin deze ellips afwijkt van een cirkel. De excentriciteit van de omloopbaan van de aarde om de zon wisselt, van nagenoeg cirkelvormig tot elliptisch. Deze kent twee periodiciteiten ofwel cycli. Een van 413.000 jaar en een tweede van globaal 100.000 jaar. Deze variatie in de omloop om de zon, in combinatie met rotatieverschuivingen en de stand van de aardas zelf, veroorzaakten niet alleen de ijstijden in het Pleistoceen, maar deze zijn voortdurend verantwoordelijk voor schommelingen in het klimaat, waarbij het tijdelijk kouder of warmer wordt, of juist droger of natter.

De variaties van de omloopbaan om de zon, de obliquiteit en de precessie zijn op deze afbeelding samen met hun tijdsduur in tekeningen weergegeven.

Deze kortstondige klimaatschommelingen hebben we in het huidige Holoceen ook al verschillende malen meegemaakt. De effecten hiervan worden klaarblijkelijk vastgelegd in het sedimentaire archief van de aarde. Niet alleen zijn de klimaateffecten overtuigend aangetoond in de opeenvolging van de hierboven genoemde zeebodemafzettingen in het Middellandse zeegebied, ze zouden ook al eerder, bijvoorbeeld in het Boven-krijt, gespeeld kunnen hebben. Het zou daarom interessant zijn om te onderzoeken of de opvallende opeenvolging van schrijfkrijt en vuursteenbanden met deze processen verband houden. De zeer regelmatige rangschikking van de vuursteenbanden in krijtafzettingen doet namelijk vermoeden dat deze ook gestuurd zijn door astronomische processen.

Het is een intrigerende gedachte dat de aanwezigheid van vuurstenen in Drenthe en omstreken, niet alleen gekoppeld is aan landijs uit de voorlaatste ijstijd, maar dat zowel ijstijden, als de afzetting van schrijfkrijt in het Boven-Krijt en het Vroeg-Tertiair, mogelijk te maken hebben met variaties in de omloopbaan van de aarde om de zon.