Vehmaa rapakivi-graniet

​Een zeldzame rapakivi-graniet in de keientuin

 

In de keientuin van het Hunebedcentrum in Borger liggen duizenden stenen, keien en zwerfblokken. Het zijn zwerfstenen, die hier zo’n 155.000 jaar geleden achterbleven toen het Scandinavisch gletjserijs in de voorlaatste ijstijd was weggesmolten. Dit verhaal gaat over een groot blok steen uit die tijd. Het betreft een zeldzame rapakivi-graniet.

 

De kruising van de N33 en de N34 bij Gieten in Drenthe heeft bij de reconstructie behalve verrassend nieuwe keileem-inzichten, ook een groot aantal zwerfkeien opgeleverd. De grootste exemplaren, zwerfblokken dus, werden door de aannemer apart gehouden en op een hoop gegooid. Daaronder bevonden zich veel rapakivi-granieten met hun bekende witte ringen. Eén van de keien, ook een rapakivi, viel op door zijn afwijkend uiterlijk.

 

Van een afstand leek het een Pyterliet. Dit is een bruin-, oranje- tot zalmrode, kwartsrijke rapakivi-graniet, met donkere kwartskransen om de veldspaten. De kleur van de steen in Gieten was echter licht rose-rood. Ondanks bepaalde overeenkomsten was het duidelijk geen Pyterliet, maar welke dan wel en waarvandaan? Aland leek uitgesloten. Geen enkel bekend rapakivi-type kon met de grote kei in verband gebracht worden. Ook een herkomst uit het nabijgelegen rapakivi-gebied van Kökar was niet waarschijnlijk. Dan toch een ‘vasteland-rapakivi’? Hiermee bedoelen we zwerfsteenrapakivi’s, die afkomstig zijn uit het Nystad-massief in het zuidwestelijke kustgebied van Finland. Dit rapakivi-massief bestaat uit een tweetal relatief grote rapakivi-gebieden: Vehmaa en Laitila. Gezamenlijk vormen deze het rapakivi-massief van Nystad. Beide deelmassieven liggen hemelsbreed op korte afstand van Aland, maar de rapakivi-gesteenten die er voorkomen wijken op verschillende punten af.

 

Hoewel Aland-rapakiv's bij ons zeer veel voorkomen, zijn zwerfstenen uit Vehmaa- en Laitila zeer zeldzaam. Zelfs in het Hondsruggebied liggen ze niet voor het oprapen. Vanwege de zeldzaamheid en vooral ook door zijn grootte kreeg de steen een plaatsje in de keientuin in Borger. De nieuwe aanwinst ligt langs een van de wandelpaden, in de buurt van een hoop andere Hondsrugkeien uit Gieten.

 

Het is niet de eerste maal dat op de Hondsrug een groot zwerfblok van een Finse vasteland-rapakivi is gevonden. De bekende witte Koskeljärvi-rapakivi uit Laitila, die bij Zuidbarge is gevonden, is een ander voorbeeld. Een derde, eveneens wit, exemplaar maakt deel uit van een hunebed in Rolde. De roserode 'vasteland Pyterliet' kwam te voorschijn uit grijsgroen gereduceerde Assenkeileem ten westen van de rotonde bij Gieten. Zo op het eerste gezicht maakt de grote kei een onverweerde indruk. Verwering is echter wel oorzaak dat de steen aan de zijkant verbrokkelings-verschijnselen vertoont. Dit euvel komt bij rapakivi’s meer voor. De kenmerken van deze pyterlietische rapakivi-graniet komen overeen met typen uit het Vehmaa-gebied in Zuidwest-Finland.

 

Het gesteente bevat een groot aantal, tot 2,5 cm grote, rondachtige eerstelingkristallen van kaliveldspaat. Rose kaliveldspaat komt ook voor als tweede generatie. Samen met plagioklaas, kwarts en biotiet vormen deze mineralen een grofkorrelige matrix. Plagioklaas is goed zichtbaar in de grondmassa. Het vormt hier en daar rechthoekige kristallen. De meerderheid van de plagioklazen vormt echter onregelmatig begrensde kristalkorrels. Plaatselijk zijn deze tot kleine aggregaten verenigd. De kleur is grijs tot grijsblauw. Kwarts is rijkelijk aanwezig. De kristallen zijn grotendeels idiomorf (= eigen kristalvorm), net als in Pyterliet. Ze zijn tussen 0,2 -1cm groot en meest licht grijsblauw en rookgrijs. Ze zijn kransvormig om de grotere kaliveldspaten gerangschikt. Biotiet vormt kleine afzonderlijke zwarte schubjes of pakketjes. Verspreid in het gesteente is biotiet verenigd tot iets grotere aggregaten.

 

De rapakivi-graniet van Gieten heeft een grootte van 110x60x50cm en weegt ongeveer 1100kg. Het is hiermee, voor zover bekend, de grootste Vehmaa-rapakivi die tot dusver in ons land gevonden is. Het gesteente is grof- tot grootkorrelig en maakt door de scherpe scheiding van de mineralen een levendige indruk. In structureel opzicht is het een Pyterliet, omdat plagioklaasmantels om de veldspaateerstelingen ontbreken en de kwartsen kransvormig om de veldspaten gerangschikt zijn.