Gabbro
Gabbro is een algemene zwerfsteensoort. Vooral in Oost-Baltische zwerfsteengezelschappen in het Oost-Drentse Hondsruggebied komen ze veel voor. Toch is het gesteente bij verzamelaars niet erg populair. Hun manco is dat ze de bonte kleurigheid van graniet missen en wellicht nog belangrijker, van de meeste gabbro's is niet bekend waar ze in Scandinavië vandaan komen. Kortom, gabbro's zijn niet geschikt als gidsgesteente.
Gabbro’s zijn grijszwarte, zwartgroene tot geheel zwarte gesteenten met een wisselend percentage lichtkleurige plagioklaas. De donkere bestanddelen in het gesteente bestaan uit pyroxeen (augiet) en/of amfibool (hoornblende). Het kleurcontrast tussen plagioklaas en donkere mineralen is vooral bij enige verwering groot.
Eksjö-graniet - Zwerfsteen van Langö, Hindsholm (Dk.)
Graniet is een hard gesteente. Het heeft ook een levendige structuur. Het rode bestanddeel is kaliveldspaat, het geelwitte, tot lichtgroene mineraal is plagioklaas. Kwarts vormt glazig grijsblauwe korrels. Biotiet en enige hoornblende vormen donkere spikkels en aggregaten.
Bovenstaande graniet komt sterk overeen met Siljan-graniet. In Zuid-Zweden komen oostelijk van het Vätternmeer, bij Eksjö vrijwel identieke granieten voor.
Hoornblende-gabbro - Zwerfsteen van Vastorf (Dld.)
Gabbro is een somber, ijzer- en magnesiumrijk gesteente. Net als graniet is gabbro een variabel gesteente. Er zijn (groen)zwarte varianten naast gabbro's die voor het grootste deel uit lichtkleurige plagioklaas bestaan. Zwerfsteengabbro's worden benoemd naar hun mineralogische samenstelling of hun structuur.
Wat is gabbro?
Gabbro is een plutoniet ofwel een dieptegesteente. Het ontstaat door langzame kristallisatie van basaltisch magma.De gevormde kristallen zijn doorgaans makkelijk met het blote oog te onderscheiden. Het magma is afkomstig uit de bovenste aardmantel, waar het door partiële opsmelting van de daar aanwezige peridotiet is ontstaan. Dit primaire magma heeft altijd een gabbroïde ofwel een basaltische samenstelling. Tevens bezit het een lage viscositeit, reden waarom het meeste magma via scheuren en spleten in de aardkorst opstijgt en aan het aardoppervlak uitvloeit. Daar kristalliseert het als het bekende basalt.
Gabbro vormt kleine en grotere voorkomens in de aardkorst. De grotere voorkomens bezitten vaak een gelaagde opbouw. Deze gelaagdheid kan zijn ontstaan in schotelvormige of zelfs trechtervormige magmahaarden, die soms meer dan 100 km groot kunnen zijn. Bij de kristallisatie van het magma zijn de eerst gevormde mineralen langzaam naar de bodem van het magma-reservoir gezakt. Naast olivijn zijn dit vaak ertsmineralen van nikkel, magnetiet en ilmeniet. Hogerop in het magmalichaam verzamelen zich de lichtere bestanddelen, waaronder plagioklaas.
Gabbro’s zijn ijzer- en magnesiumrijke, meest middel- tot grofkorrelige gesteenten, zwaar in de hand en bij het doorslaan taai. Ze zijn voornamelijk opgebouwd uit calciumrijke plagioklaas en één of meer soorten pyroxeen (augiet). Niet zelden is de korreling zo grof dat het gesteente pegmatietisch over komt, hoewel van echte pegmatieten, zoals die bij granietvoorkomens aangetroffen worden, bij gabbro ongewoon zijn. Een bekend type gabbro-pegmatiet is weliswaar geen zwerfsteen, maar kan makkelijk verkegen worden. In de Harz in Duitsland komt een fraai type gabbro-pegmatiet (noriet-pegmatiet) voor bij Radau, boven de Radau Wasserfall. Het gesteente oogt lichtkleurig door de rijkdom aan plagioklaas. De groengrijze mineralen bestaan uit orthopyroxeen. Deze zijn vaak omgeven door een smalle, vaak incomplete reactierand (= corona) van bruine amfibool.
Gabbro-soorten
Van gabbro zijn talrijke ‘soorten’ bekend. Ze onderscheiden zich van elkaar door de abundantie van bepaalde mineralen. Het belangrijkste mineraal in gabbro is pyroxeen. Hiervan bestaan een aantal soorten. Klinopyroxeen komt het meest voor. Zwerfsteenliefhebbers kennen dit mineraal het best als augiet. In gabbro komt ook orthopyroxeen voor. In sommige gabbro’s herkennen we dit mineraal aan de roestbruine vlekken die zich aan de verweerde buitenkant aftekenen. Olivijn is ook een bekend mineraal in gabbro’s. Is het percentage hoger dan 5%, dan spreken we van olivijngabbro. Door verwering laat olivijn aan de buitenzijde van gabbrozwerfstenen opvallende putjes na in het oppervlak. Plagioklaas doet dit ook, maar de witachtige resten in de holten maakt duidelijk dat we hier niet met olivijn te maken hebben. Biotiet, magnetiet en ilmeniet komen in geringe percentages voor, hoewel het percentage magnetiet in sommige gabbro’s hoog kan zijn.
In zwerfsteengabbro’s is pyroxeen vaak omgezet in amfibool (hoornblende). De mineralen in gabbro’s tonen doorgaans geen eigen kristalvorm. Dit noemt men xenomorf. Plagioklaas is de voorkomende veldspaatsoort. Deze is meestal lichtkleurig, terwijl pyroxeen en/of hoornblende de donkere bestanddelen vormen. In sommige zwerfsteengabbro’s is hoornblende het primaire donkere mineraal in plaats van pyroxeen. Dit mineraal vormt kleine of grote zwarte, soms porfierische kristallen. Hoornblende is op het breukvlak te herkennen aan zijn harde glans. Vaak zijn de kristallen poikilietisch doorgroeid met plagioklaas.
Voorbeelden van zwerfstenen van gabbro
Pyroxeen-gabbro - Zwerfsteen van Midskov, Hindsholm (Dk.)
Zwerfsteenliefhebbers hebben het vaak over augiet en hoornblende als pyroxeen en amfibool bedoeld worden. Beide mineralen zijn in feite verzamelnamen voor een aantal soorten pyroxeen en amfibool. Zwerfsteenliefhebbers houden het echter meestal op de ingeburgerde namen augiet en hoornblende.
Gabbro (labradoriet-gabbro) - Zwerfsteen van Borger (Dr.)
Gabbro's zijn basischer van samenstelling dan dioriet. Het verschil tussen beide gesteenten is de samenstelling van de plagioklaas. In gabbro komt vooral calciumrijke plagioklaas voor. Calciumrijke plagioklaas-typen zoals labradoriet en anorthiet, zijn grijs gewolkt, waarbij labradoriet vaak zelfs een violette kleurzweem toont. In dioriet is plagioklaas natriumrijker en daarom meer wit.
Oeraliet-gabbro - Zwerfsteen van Borger (Dr.)
'Oeraliet-gabbro' is een in onbruik geraakte naam. In de zwerfsteengeologie wordt deze naam voor licht gemetamorfoseerde gabbro's nog wel gebruikt. In deze gabbro's is de pyroxeen geheel of gedeeltelijk omgezet in groenachtige actinoliet, een vezelige amfiboolsoort. De aanwezigheid van actinoliet is vooral aan de verweerde buitenzijde van zwerfstenen te zien. De kleur ervan varieert van zwartgroen, groen tot zelfs grijsgroen. Een petrografisch juistere naam voor oeraliet-gabbro zou 'amfibool fibroblastische meta-gabbro' moeten zijn.
Hoornblende-gabbro - Zwerfsteen van Vastorf (Dld.)
Hoornblende en augiet zijn zwarte mineralen. In zwerfstenen zijn beide moeilijk uit elkaar te houden. Met een binoculair lukt het soms om aan de hand van de hoeken, die splijtreten op het breukvlak met elkaar maken, vast te stellen met welke van de twee we te maken hebben. Daarnaast splijt augiet slechter dan hoornblende . Augietkristallen hebben vaak een gedrongen vorm. Kristallen van hoornblende zijn(veel) langer dan breed.
Olivijn-gabbro - Zwerfsteen van Langö, Hindsholm (Dk.)
Gabbro's bevatten vrijwel nooit kwarts, in tegenstelling tot dioriet. Is olivijn aanwezig, dan sluit dit mineraal kwarts uit. Olivijn en kwarts gaan niet samen. De gabbro op de foto doet met zijn korte plagioklaaslijsten (ofietische structuur) aan diabaas denken. De donkere aggregaten zijn van zwarte augiet en magnetiet.
Hoornblende-porfierische gabbro - Zwerfsteen van Vastorf (Dld.)
Gabbro is doorgaans grofkorreliger dan dioriet. Sommige zwerfsteengabbro's bevatten centimeters grote kristallen van zwarte hoornblende. Deze zijn soms doorspekt met kleine kristallen van plagioklaas. Vooral op het breukvlak vallen de hardglanzende breukvlakken van hoornblende in het oog. Op de splijtvlakken van hoornblende zijn de typische splijtreten goed te zien.
Zwerfsteengabbro’s zijn doorgaans zeer oude Svecofennidische gesteenten. De Svecofenniden in Scandinavië vormen de resten van een afgesleten Precambrisch hooggebergte. Rotsgesteenten uit die tijd liggen over uitgestrekte gebieden in Zweden en Finland aan het oppervlak. Ze kunnen beschouwd worden als de ‘wortels’ van dit oude verdwenen gebergte. De gesteenten zijn globaal zo’n 1750-2000 miljoen jaren oud. Verspreid in het grondgebergte zijn van zeer veel locaties in Zweden en Finland kleine en grotere voorkomens van gabbro bekend. Na hun ontstaan zijn veel van deze gabbro’s door een lichte vorm van metamorfose chemisch omgezet, waardoor we beter van meta-gabbro kunnen spreken.
De Svecofenniden, op deze kaart geelgroen, nemen een groot deel in van Zweden en Finland. Gesteenten die daar voorkomen vormen het grondgebergte en liggen aan het oppervlak. Deze gesteenten zijn te beschouwen als de wortels van een volkomen afgesleten Precambrisch hooggebergte. Ze zijn zo'n 2000 tot 1800 miljoen jaar oud. Nog ouder zijn die in het grijze gebied (Karelië) in Midden- en Noordoost-Finland en aangrenzend Rusland. De ouderdom hiervan loopt op tot meer dan 3400 miljoen jaar op het Kola Schiereiland (rechtsboven op de kaart). Gewijzigd naar: Jonas Börje Lundin, published under the license CC BY-SA 4.0
Gabbro en diabaas. Waarin verschillen ze?
Gabbro heeft dezelfde samenstelling als basalt en diabaas, alleen de ontstaanswijze is anders. Het gesteente ontstond veelal op grote diepte in de aardkorst door langzame kristallisatie van een basisch magma. Diabaas daarentegen is in spleten in de bovenliggende aardkorst en in toevoergangen van vulkaancomplexen ontstaan. Ook vormt diabaas op talrijke plaatsen sills. Dit zijn vlakke intrusie-lichamen ontstaan uit magma dat onder hoge druk tussen bestaande aardlagen in is geperst. Door de lagere temperatuur van het omringende gesteente is het magma relatief snel gestold. Hierdoor zijn fijn- tot middelkorrelige gesteenten, vaak met een karakteristieke hakerige (=ofietische) diabaasstructuur ontstaan. Basaltisch magma dat bij vulkanische uitbarstingen als lava aan het aardoppervlak uitvloeit, stolt daar tot basalt.
Voorbeelden van zwerfstenen van gabbro, diabaas en basalt
Gabbro - Zwerfsteen van het Hoge Veld, Norg (Dr.)
Gabbro is net als dioriet en graniet een plutoniet ofwel een dieptegesteente. Het ontstond door langzame kristallisatie van afkoelend magma, meest op grote diepte in de aardkorst. De kristallen in gabbro zijn met het blote oog goed zichtbaar. Door hun geologisch hog leeftijd zijn de meeste zwerfsteengabbro's licht gemetamorfoseerd.
Diabaas (Ulvö/Asby-type) - Zwerfsteen van Klein Zicker, Rügen (Dld.)
Diabaas heeft dezelfde samenstelling als gabbro, maar bezit een hakerige (lees: ofietische) structuur van smalle witte plagioklaaslijstjes. De ruimten tussen de plagioklazen zijn opgevuld met mineralen als augiet, soms olivijn en magnetiet. Diabaas is een intrusiegesteente dat in spleten en scheuren in de aardkorst is ontstaan. Ook vormt het vlakke intrusies tussen bestaande aardlagen (sills).
Olivijn-basalt - Zwerfsteen van Haddorf (Dld.)
Basalt is uit lava ontstaan, dat aan het aardoppervlak is uitgevloeid. Door de snelle afkoeling konden uitsluitend zeer kleine kristallen ontstaan. Basalt is daarom een dicht vulkanisch gesteente, maar wel met dezelfde samenstelling als gabbro.
Het uiterlijk van zwerfsteen-gabbro’s
In onverweerde toestand en op het breukvlak is gabbro een grijszwart, grijsgroen of zwartgroen gesteente met daarbij, afhankelijk van het type, een wisselend percentage plagioklaas. De plagioklaas kan in zwerfsteengabbro’s verschillend van kleur zijn. Op het breukvlak is deze veldspaat soms kleurloos transparant of wit tot grijs en afhankelijk van de mate van omzetting, troebel wolkig wit, grijsgroen tot groen. In labradoriet-gabbro is plagioklaas vaak grijs gewolkt met een violette kleurzweem of het mineraal is violetgrijs. In een enkel geval kan deze veldspaat door de aanwezigheid van fijn verdeelde magnetiet zeer donker zijn. Is plagioklaas rijkelijk aanwezig, dan zijn zwerfstenen karakteristiek zwart-wit of grijszwart gespikkeld of gevlekt. De gelijkenis met dioriet is in die gevallen erg groot.
Niet alleen de mineralogische samenstelling is belangrijk, ook de visuele indruk die zwerfsteen-gabbro's maken, kan soms in een naam worden uitgedrukt. Maken donkere mineralen in gabbro minder dan 35% van het geheel uit, dan spreekt men van leuco-gabbro. Door het hoge percentage veldspaat zijn het lichtkleurige gesteenten. Vooral bij verweerde zwerfstenen komt dit fraai tot uitdrukking. Sommige zwerfsteenverzamelaars noemen dergelijke gabbro’s ook wel veldspaat-gabbro. Ligt het percentage donkere mineralen zo rond 10% of minder, dan spreekt men van anorthosiet. Anorthosiet bestaat dus vrijwel geheel uit plagioklaas. Is het aandeel donkere mineralen hoger dan 65 %, dan spreekt men van mela-gabbro.
Voorbeelden van gabbro-typen onder noordelijke zwerfstenen
Diabaas-gabbro
Diabaas-gabbro - Zwerfsteen van Groningen
Deze gabbro bezit een ofietische structuur van betrekkelijk smalle, relatief korte lijsten van plagioklaas. De wit verweerde plagioklaas steekt scherp af tegen de donkere grondmassa, bestaande uit pyroxeen (augiet), amfibool en magnetiet.
Diabaas-gabbro, breukvlak - Zwerfsteen van Groningen
Op het breukvlak tonen veel plagioklazen een groenzweem. Dit zou kunnen duiden op de aanwezigheid van chloriet, een glimmermineraal dat door omzetting uit pyroxeen is ontstaan. Door wateropname is een deel van de pyroxeen omgezet in groenzwarte amfibool.
Veldspaat-gabbro
Gabbro - Zwerfsteen van Borger (Dr.)
Dit is een plagioklaasrijke gabbro met relatief weinig donkere mineralen. De plagioklaas vormt lijstvormige kristallen, waardoor een hakerige (=ofietische) structuur ontstaat. De grijsviolette-wolkige structuur van de plagioklaas duidt op een calciumrijk type (labradoriet ).
Gabbro, detail - Zwerfsteen van Borger (Dr.)
De ruimten tussen de lijstvormige plagioklaas zijn opgevuld met xenomorfe aggregaten van augiet, magnetiet en olivijn. De olivijn is sterk geelbruin verweerd.
Plagioklaas met tweelingstreping
Plagioklaas in gabbro, diabaas en ook basalt vormt vaak platte, tafelblad-achtige kristallen. Op het breukvlak tonen sommige splijtvlakken van plagioklaas een opvallende, kaarsrecht verlopende streping. Men noemt dit tweelingstreping. Plagioklaaskristallen in gesteenten vormen zgn. polysynthetische tweelingen. Ze zijn opgebouwd uit platte kristallen die om en om met elkaar tot een groter kristal vergroeid zijn.
(Meta)Gabbro - Zwerfsteen van Groningen
Een voorbeeld van een grootkorrelig type gabbro, waarin de samenstellende mineralen met het blote oog zijn te herkennen. De grijswitte plagioklaas vormt deels idiomorfe kristallen. De donkere mineralen bestaan voor het grootste deel uit amfibool met hier en daar nog resten van pyroxeen. Zwarte magnetiet en mogelijk ook ilmeniet vormen metalig glanzende plekjes.
Bronziet-gabbro - zwerfsteen van Eeserveen (Dr.)
In de meeste gevallen is het onmogelijk om met een loep of binoculair de verschillende pyroxenen van elkaar te onderscheiden. In deze gabbro bevinden zich echter kleine bronskleurige pyroxeenkristallen van mogelijk enstatiet. Vanwege de karakteristieke kleur worden deze pyroxeenkristallen wel bronziet genoemd.
Gabbro - Zwerfsteen van Lathen (Dld.)
In deze gabbro is plagioklaas het hoofdbestanddel. Verspreid komen gedrongen eerstelingen voor van zwarte augiet. Augiet is van hoornblende te onderscheiden door zijn gedrongen kristallen en de slechte splijtbaarheid ervan.
(Meta)Gabbro - Zwerfsteen van Schoonoord (Dr.)
Het meest opvallende mineraal is grijswit verweerde plagioklaas. Op het breukvlak is deze wolkig grijsbruin met een violette kleurzweem. Tussen de hoekige veldspaatkristallen en aggregaten bevindt zich zwarte augiet, die deels omgezet is in groenzwarte hoornblende. Deze zwerfsteen toont overeenkomsten met een gabbro-type dat voorkomt bij Arvidsjaur in het noorden van Zweden.
Gabbro - Zwerfsteen van het Hoge Veld, Norg (Dr.)
Deze veldspaatrijke gabbro toont een grof ofietische structuur, met veel schots en scheef ten opzichte van elkaar gerangschikte plagioklaaskristallen. De ruimten tussen de plagioklazen wordt opgevuld door zwarte pyroxeen en magnetiet.
Hoornblende-metagabbro - Zwerfsteen van Langö, Hindsholm (Dk.)
Deze zwerfsteen gabbro bezit een fijn-ofietische structuur met verspreid, talrijke diepzwarte, onregelmatig begrensde hoornblende granoblasten. De hoornblende is doorgroeid met plagioklaas. In de grondmassa is blauwgroen amfibool aanwezig. De hoornblende granoblasten zijn waarschijnlijk ontstaan door metamorfose.
Diabaas-gabbro - Zwerfsteen van Langö, Hindsholm (Dk.)
De ofietische structuur van het gesteente komt overeen met die van diabaas, vandaar de naam voor dit zwerfsteentype.
(Meta)Gabbro - Zwerfsteen van Midskov, Hindsholm (Dk.)
De blauwgroene kleur van het gesteente wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van pyroxeen en amfibool. Deze laatste hebben een groenzwarte kleur en zijn hydrothermaal door opname van water uit pyroxeen ontstaan. Het gesteente is in geringe mate gehybridiseerd door opname van granietische bestanddelen zoals witte kaliveldspaat en kwarts.
(Meta)Gabbro - Zwerfsteen van Langö, Hindsholm (Dk.)
De calciumrijke plagioklaas in het gesteente bezit een grijsviolette kleur. Het donkere mineraal tussen de plagioklaas is vezelige actinolietische amfibool. In het gesteente is vrijwel alle pyroxeen in groenzwarte amfibool. Dit proces noemt men 'oeralietisatie'.
Leuco-gabbro
Leuco-gabbro’s zijn in Oost-Baltische zwerfsteengezelschappen niet erg zeldzaam. Door een oppervlakkige gelijkenis worden sommige van deze lichtkleurige typen door verzamelaars abusievelijk voor larvikiet gehouden. Larvikiet is een witverwerend, plagioklaasrijke syeniet uit het Oslo-gebied in Zuid-Noorwegen. Van enige verwantschap tussen beide gesteenten is echter geen sprake. Gabbro-typen die vrijwel geheel uit plagioklaas bestaan, komen, hierboven al even genoemd, ook als zwerfsteen voor. Deze anorthosieten bestaan vrijwel geheel uit grijze calciumrijke plagioklaas.
Leuco-gabbro - Zwerfsteen van Haddorf (Dld.)
Dit zijn lichtkleurige, doorgaans grof- tot grootkorrelige gabbro's met een overmaat aan calciumrijke plagioklaas. De ruimten tussen de deels idiomorfe plagioklaaskristallen zijn opgevuld met hoekige, deels wigvormige, donkere mineralen (pyroxeen, amfibool en magnetiet). Door veroudering is de pyroxeen vaak omgezet in zwartgroene amfibool. Deze gabbro's worden door verzamelaars soms voor larvikiet aangezien.
Larvikiet - Zwerfsteen van Gaarkeuken (Gr.)
Larvikiet is een plagioklaasrijke syeniet (monzoniet) uit het Zuidnoorse Oslo-gebied. Door de rijkdom aan plagioklaas, naast kaliveldspaat, verweert het blauwgrijze gesteente aan de buitenzijde wit. De donkere mineralen zijn aggregaten van augiet, magnetiet met wat biotiet. In larvikiet is augiet nooit omgezet in groenzwarte amfibool.
Terzijde
Larvikiet en leuco-gabbro. Wat is het verschil?
Leuco-gabbro en larvikiet zijn ondanks een oppervlakkige gelijkenis volkomen verschillende gesteenten. Leuco-gabbro noemen we zwerfsteentypen waarvan het aandeel aan donkere mineralen rond 10% of iets meer bedraagt. De rest wordt ingenomen door grote kristallen van calciumrijke plagioklaas.
Vergeleken met gewone gabbro zijn de plagioklaaskristallen in leuco-gabbro en ook in de verwante anorthosiet veel groter. Kristallen van 8 cm en meer zijn niet zeldzaam.
De vorming van leuco-gabbro en anorthosiet berust op het drijfvermogen van de plagioklaaskristallen. Ondanks dat kristallen een grotere dichtheid hebben als het omringende magma, waren de gevormde veldspaatkristallen in het basische magma minder zwaar. Het 'drijfvermogen' veroorzaakte dat de plagioklazen zich door het stroperige magma een weg omhoog baanden tot ze door het omgevende dakgesteente werden tegengehouden. De massa plagioklaaskristallen vergezeld van een beetje donkere mineralen koelde boven in de magmakamer tenslotte af tot een lichtkleurig veldspaatrijk stollingsgesteente.
Larvikiet is net als leuco-gabbro een dieptegesteente (plutoniet). De samenstelling is echter anders. Larvikiet is een monzoniet. In monzoniet zijn globaal gelijke hoeveelheden kaliveldspaat en plagioklaas aanwezig, bij Larvikiet meer plagioklaas dan kaliveldspaat. In graniet, syeniet en ook in monzoniet kristalliseerden kaliveldspaat en plagioklaas naast elkaar uit. Ze vormen afzonderlijke kristallen.
Bij de afkoeling van Larvikiet-magna gebeurde iets anders. Door de hoge temperatuur ontstond een mengvorm van veldspaat, dat uit de bouwstenen van zowel kaliveldspaat als plagioklaas bestond. Na kristallisatie kwam het bij verdere afkoeling tot ontmenging binnen de gevormde veldspaten. In de kristallen ontstonden microscopisch dunne lamellen kaliveldspaat en plagioklaas naast elkaar. Deze lamellen zorgen ervoor dat licht in Larvikiet op verschillende manieren gebroken en gespiegeld wordt. Dit levert het opvallende verschijnsel van blauwwit en blauwgroen oplichtende vlekken. Dank zij dit Schiller-effect is Larvikiet nog steeds één van de meest verkochte natuursteensoorten op aarde.
Voorbeelden van zwerfstenen van veldspaat- en leuco-gabbro
Gabbro - Zwerfsteen van Borger (Dr.)
De grijswitte, op het breukvlak enigszins grijsviolette plagioklaas vormt een belangrijk bestanddeel in deze gabbro. De eigen vorm van de plagioklaaskristallen (idiomorf) is oorzaak dat de donkere mineralen onregelmatig hoekige en wigvormige aggregaten vormen. Een belangrijk deel van de oorspronkelijk aanwezige pyroxeen is omgezet in amfibool. Structuur en samenstelling van deze zwerfsteen komen overeen met gabbro-typen die voorkomen in het verre noorden van Zweden, bij Arvidsjaur.
Veldspaat-gabbro - Zwerfsteen van Vastorf Dld.)
Deze zwerfsteen verschilt in uiterlijk van het type hiernaast, maar ook in deze zwerfsteen is plagioklaas het belangrijkste bestanddeel. De donkere mineralen vormen onregelmatige clusters in het gesteente. Op andere plaatsen vullen ze de ruimten tussen de idiomorfe plagioklazen op, vandaar ook de hoekige vorm ervan.
Leuco-gabbro (meta-gabbro) - Zwerfsteen van Groningen
Zwerfstenen van leuco-gabbro komen relatief vaak voor in Oost-Baltische zwerfsteengezelschappen. In het Hondsrug-gebied zijn ze niet zo erg zeldzaam. In het noorden van Zweden komen vergelijkbare leuco-gabbro's voor langs de kust van Angermanland. De oorspronkelijke pyroxeen is omgezet in donkergroene amfibool. Deze vormt coronen en onregelmatige zomen om een lichter gekleurde kern, die vaak nog voor een deel uit pyroxeen bestaat.
Leuco-gabbro - zwerfsteen van Groningen
Vondsten van leuco-gabbro worden door sommige zwerfsteenverzamelaars wel voor larvikiet aangezien. De zwarte vlekken in het gesteente bestaan deels uit amfibool en metalig glanzende magnetiet. De roestkleurige vlekken worden veroorzaakt door verweerde pyroxeen.
Leuco-gabbro - Zwerfsteen van Ermerzand (Dr.)
Behalve van Angermanland in Noord-Zweden zijn leuco-gabbro's ook bekend van de Aland-eilanden. In het westen van deze archipel komen op het kleine eiland Västersten en vermoedelijk ook onderzees vergelijkbare typen voor als die in Angermanland.
Leuco-gabbro - Zwerfsteen van Haddorf (Dld.)
In (half)verweerde toestand zijn leuco-gabbro's onaanzienlijke zwerfstenen. De grijsgrauwe kleur van de grote, idiomorfe plagioklaaskristallen maakt dat het gesteente door veel verzamelaars niet wordt opgemerkt.
Leuco-gabbro - Zwerfsteen van Haddorf (Dld.)
Op een vers breukvlak tonen dergelijke zwerfstenen hun ware aard: een veelheid aan grijze spiegelende veldspaattabletten, waarvan sommige splijtvlakken de karakteristieke tweelingstreping tonen.
Leuco-gabbro - zwerfsteen van Vastorf (Dld.)
Hiervoor geldt hetzelfde als de steen hiernaast. Als de verwering niet sterk is, dan kleuren de plagioklazen onduidelijk grijs. Secundaire kleuring door limoniet (ijzeroxide) verleent het oppervlak een geelbruine tint.
Leuco-gabbro - Zwerfsteen van Vastorf (Dld.)
Op het breukvlak vallen de talrijke spiegelende splijtvlakken op van plagioklaas. De kleur is donker grijsgroen, een teken dat de donkere mineralen door veroudering zijn omgezet, deels in zwartgroene chloriet. Hiermee zijn de plagioklazen deels doortrokken. Mogelijk speelt de aanwezigheid van stoffijn verdeelde magnetiet hierbij ook een rol.
Terzijde
Tweelingstreping in plagioklaas
Plagioklaas toont in de lengterichting op sommige splijtvlakken ook een streeppatroon. De lijntjes lopen als door een lineaal getrokken, kaarsrecht evenwijdig aan elkaar. Ze hebben geen aparte kleur, ze zijn alleen op sommige spiegelende splijtvlakken zichtbaar. De streepjes of lijntjes verlopen dicht op elkaar in de lengterichting van de kristallen. Het is pas goed zichtbaar onder de loep of met een binoculair. Dit streepjespatroon noemt men tweelingstreping, omdat plagioklaaskristallen uit een groot aantal afzonderlijke, zeer smalle, plaatvormige kristallen bestaan, die om en om met elkaar vergroeid zijn. Een moeilijke uitdrukking hiervoor is polysynthetische tweeling.
Tweelingstreping van plagioklaas in monzo-gabbro - Zwerfsteen van Eeserveen (Dr.)
Tweelingstreping van plagioklaas in gabbro - Zwerfsteen van Exloo (Dr.)
Tweelingstreping van plagioklaas in leuco-gabbro - Zwerfsteen van Haddorf (Dld.)
Anorthosiet
Anorthosiet - Zwerfsteen van Haddorf (Dld.)
Anorthosiet is een bij uitstek een plagioklaas-gesteente. Vrijwel het gehele gesteente bestaat uit deze veldspaat. Donkere mineralen zijn slechts in een gering percentage aanwezig.
Anorthosiet, gepolijst vlak van de steen hiernaast.
Anorthosiet komt op verschillende plaatsen in Scandinavië voor. Van het bekende gebied in Zuidwest-Noorwegen bij Egersund zijn bij ons geen zwerfstenen te verwachten. 'Onze' anorthosieten stammen waarschijnlijk uit de kuststreek van Angermanland aan de Botnische Golf in Zweden of uit het westen van de Aland-archipel, op het eiland Västersten, waar vrijwel identieke gesteentemonsters zijn verzameld.
Anorthosiet - zwerfsteen van Eeserveen (Dr.)
Het zeer hoge percentage plagioklaas is oorzaak dat zwerfstenen van anorthosiet in zandige bodems een sterk verweerd, ruw uiterlijk krijgen. Roestkleuring door ijzerbestanddelen kleurt het oppervlak bovendien bruinachtig.
Anorthosiet, breukvlak van de steen hiernaast
Op het breukvlak is een fraai splijtvlak zichtbaar van een megakrist van plagioklaas. Afzonderlijke kristallen kunnen in anorthosiet groottes bereiken tot wel 8 cm of meer.
Helaas voor zwerfsteenverzamelaars zijn pyroxeensoorten macroscopisch niet of nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Wél komt in grofkorrelige gabbro’s het verschil tussen pyroxeen en amfibool (hoornblende) tot uitdrukking. Met de loep of beter nog met de binoculair moeten we inschatten hoe groot de hoek is die de splijtreten van kristallen van deze mineralen op het breukvlak maken. Met schuin invallend licht is dit vaak zichtbaar. Bij pyroxeen bedraagt die ca. 90 graden, bij hoornblende vormen de splijtvlakken een stompe hoek van ca. 125 graden. Mineralen als kaliveldspaat, kwarts, biotiet en nefelien komen in gabbro weinig of niet voor.
Augiet- en hoornblende-gabbro
Pyroxeen-gabbro - zwerfsteen van Boyden, Fünen (Dk.)
Deze gabbro-typen werden/worden in de zwerfsteenwereld wel onder de naam hyperiet of hyperiet-gabbro als gidsgesteente beschouwd. Wat ze echter niet zijn. Deze gabbro-typen komen, variërend van fijn- tot uitgesproken grofkorrelig voor in gangzwermen in Zuid-Zweden. De fijnkorrelige typen worden voor de natuursteenhandel geëxploiteerd onder de naam 'Svart granit'. De bruinige kleur van het gesteente wordt veroorzaakt door gelijkkleurige lang/smalle plagioklaaslijsten en de aanwezigheid van bruinige pyroxeen.
Hyperstheen-gabbro, breukvlak van de steen hiernaast.
Opvallend zijn de spiegelende splijtvlakken van de smalle plagioklaaslijsten. Het gesteente is doorgaans fijnkorrelig, en doet soms basaltachtig aan.
Hoornblende-gabbro - Zwerfsteen van Eeserveen (Dr.)
In grootkorrelige, pegmatietische gabbro's komen splijtvlakken van zwarte hoornblende goed tot uiting. Behalve verschil in kristalvorm, onderscheidt hoornblende zich op het breukvlak door zijn karakteristieke splijtreten.
Hoornblendegabbro, detail van de steen hiernaast.
De hoeken die de kleine stoeptreetjes met elkaar maken zijn 125 graden. Door schaduwwerking is goed te zien dat de opstaande splijtvlakken iets schuin verlopen. Bij augiet is de hoek ongeveer 90 graden.
Pyroxeniet - zwerfsteen van Werpeloh (Dld.)
Is een uitgesproken zwart gesteente dat aan de buitenzijde door vrijkomend ijzer uit verwerend augiet tot roestvorming leidt. Zwerfstenen van pyroxeniet bestaan vrijwel uitsluitend uit pyroxeen (augiet). Plagioklaas is in zeer kleine hoeveelheden aanwezig of ontbreekt.
Oeralitisatie en meta-gabbro
Veel gabbro’s, vooral verweerde zwerfstenen, bezitten een groenachtige tint. De kleur varieert van zwartgroen, groen tot zelfs grijsachtig (blauw)groen. Deze kleuren duiden op omzetting als gevolg van metamorfose. Direct na het ontstaan kan in gabbro bij verdergaande afkoeling de aanwezige pyroxeen omgezet worden in amfibool. In veel zwerfstenen is dit fijnvezelige actinoliet. Ook kunnen druk en temperatuur in de aardkorst oorzaak zijn van chemische omzettingen, waardoor de mineralogische samenstelling verandert.
De vergroening van gabbro’s komt bijzonder veel voor. Zwerfsteengabbro's in Oost-Baltische zwerfsteengezelschappen zijn in veel gevallen tussen 1700 en 2000 miljoen jaren oud. Dit maakt begrijpelijk dat deze gesteenten in de loop van de tijd het nodige hebben meegemaakt.
De vergroeing van gabbro’s waarbij pyroxeen door wateropname wordt omgezet in amfibool, noemt men oeralitisatie. Deze groenachtige gabbro-zwerfstenen worden ook wel oeraliet-gabbro genoemd. Deze naam is echter in onbruik geraakt. Desondanks blijven veel zwerfsteenliefhebbers aan de naam vasthouden. Aangezien de omzetting het gevolg is van metamorfose, zijn de meeste van onze zwerfsteengabbro’s metamorfe gesteenten. In die gevallen is het daarom beter van meta-gabbro’s te spreken.
Voorbeelden van zwerfstenen van meta-gabbro
Meta-gabbro (oeraliet-gabbro) - Zwerfsteen van Langö, Hindsholm (Dk.)
De mafische bestanddelen in deze zwerfsteen hebben een groenachtige tint. Ze vormen een aanwijzing dat de oorspronkelijke pyroxeen-kristallen omgezet zijn in vezelige actinolietische amfibool. Deze chemische omzetting is een vorm van metamorfose. Vandaar de naam meta-gabbro.
Meta-gabbro (oeraliet-gabbro) - Zwerfsteen van Borger (Dr.)
In doorlatende zandbodems zijn zwerfstenen vaak sterk verweerd. Basische zwerfsteentypen als gabbro en diabaas, bezitten door de oplossing van plagioklaas vaak een pokdalig uiterlijk. De gaten en putten in het oppervlak geven de plaats aan waar zich ooit plagioklaas en mogelijk ook olivijn bevond.
Actinoliet in meta-gabbro, detail van de zwerfsteen hiernaast
Verwering en bleking is oorzaak dat van oorsprong groenzwarte gabbro's een meer groene tot grijsgroene kleur krijgen. In deze zwerfsteen is een groot actinolietkristal aan zijn vezelige grijsblauwgroene kleur goed te herkennen.
Meta-gabbro (oeraliet-gabbro) - Zwerfsteen van Borger (Dr.)
De omzetting van pyroxeen in vezelige amfibool maakt dat deze gabbro-typen onder de hamer zeer taai zijn. Amfibool is niet erg hard is. Zwerfstenen als deze zijn met andere materialen goed in vorm te brengen (pecking) en te slijpen. In de prehistorie werd dit gesteente en andere groenstenen veel gebruikt om (hamer)bijlen van te maken. Het gebruik is wereldwijd bekend.
Meta-gabbro (oeraliet-gabbro) - Zwerfsteen van Borger (Dr.)
Oorspronkelijk was dit een pegmatietisch ontwikkelde gabbro met in verhouding grote eersteling-kristallen van pyroxeen. Deze zijn in de loop van de tijd omgezet in donkergroene amfibool.
Meta-gabbro (oeraliet-gabbro) - Zwerfsteen van Borger (Dr.)
Plagioklaas is door verwering opgelost, waarbij het putten in het oppervlak heeft nagelaten. De dichte, ogenschijnlijk amorfe blauwgrijze grondmassa in het gesteente bestaat uit fijnvezelige amfibool.
Meta-gabbro (oeraliet-gabbro) - Zwerfsteen van Gaarkeuken (Gr.)
De oorsrponkelijk aanwezige pyroxeen is in deze groenachtige gabbro geheel omgezet in actinolietische amfibool. Dit maakt deze zwerfstenen bij het doorslaan erg taai.
Actinoliet in meta-gabbro, detail van de zwerfsteen hiernaast
De vergrote opname van een amfiboolkristal laat duidelijk de vezelige structuur ervan zien.
Meta-gabbro (oeraliet-gabbro) - Zwerfsteen van Borger (Dr.)
Zwartgroene, dichte actinolietische hoornblende met verweerde plagioklaas, detail van de zwerfsteen hiernaast
Coronietische gabbro's zijn ook metamorf
Coronietische leuco-gabbro - Zwerfsteen van Groningen
Deze lichtkleurige, veldspaatrijke gabbro bezit een gespikkeld uiterlijk door talrijke zwartgroene amfibool-aggregaten. Vele hiervan zijn in het bezit van een corona. Het zou hier om Radmansö-gabbro kunnen gaan, een gidsgesteente uit de omgeving van Stockholm in Zweden.
Coronietische leuco-gabbro, detail van de zwerfsteen hiernaast
Zowel de kern van de donkere mineralen als ook de groenzwarte corona's bestaan uit amfibool. Enkele, vooral grotere, kristallen bezitten een lichter gekleurde kern. In deze delen is pyroxeen niet geheel in amfibool omgezet.
Coronietische leuco-gabbro, detail van de zwerfsteen links
Sommige corona's bezitten een gecompliceerde bouw. Ze bestaan uit meerdere zones, die overigens niet altijd uit amfibool hoeven te bestaan. Zonder microscopisch onderzoek valt over de samenstelling weinig te zeggen.
Coronietische leuco-gabbro, detail van de zwerfsteen links
In het grote kristal bestaat de bruingroene kern uit resten pyroxeen. Daaromheen bevindt zich een smalle groenzwarte corona van amfibool. De zone daaromheen is lichter groengrijs gekleurd en zeer fijnvezelig van structuur. Deze corona gaat naar buiten toe over een in een relatief brede, donkerder gekleurde corona van amfibool. Het geheel wordt omgeven door een vierde, zwarte, heel smalle corona.
Corona-vorming in zwerfsteen-gabbro’s komt tamelijk veel voor. Rond kristallen of aggregaten van olivijn- en pyroxeen zijn smalle, meest donker gekleurde reactie- en omzettingsranden gevormd. De corona’s in olivijn-gabbro’s zijn deels ontstaan, waar olivijnkorrels grenzen aan die van plagioklaas. De corona-structuur is pas in een laat stadium van kristallisatie door hitte en druk ontstaan, nadat het gesteente geheel gekristalliseerd was.
Voorbeelden van zwerfstenen van coronietische gabbro
Coronietische leuco-gabbro - zwerfsteen van Groningen
In deze leuco-gabbro zijn de mafische bestanddelen omgezet in amfibool. Dit vormt groenzwarte 'ringen' om de donkere aggregaten. Meer naar binnen is de kern geelgroen, soms roestig bruin. Hierin valt op enkele plaatsen nog iets van pyroxeen te bespeuren. Of ook olivijn aanwezig was, is met de loep vaak niet vast te stellen.
Coronietische leuco-gabbro, detail van de zwerfsteen hiernaast
In de donkere aggregaten komen verspreid ook kleine kristallen en aggregaatjes van metalig glanzende magnetiet voor.
Op doorsnede vormen reactiezomen smalle randen ofwel corona’s rond de donkere aggregaten. De omzetting kan zo ver gaan dat olivijn en pyroxeen vrijwel geheel zijn veranderd in o.m. vezelige actinolietische hoornblende. De corona’s zelf kunnen uit hoornblende, granaat, magnetiet, actinoliet of plagioklaas bestaan. Vaak vormen ze een enkelvoudige rand, maar er kan ook sprake zijn van een meerfasige omzetting, waardoor gecompliceerde randen gevormd zijn, die uit verschillende amfibolen en andere mineralen bestaan. Hoewel omgezet, bevat de kern van de donkere aggregaten in coronietische gabbro’s vaak nog enige pyroxeen of resten van olivijn.
Coronietische gabbro - Zwerfsteen van Heiligenhafen (Dld.)
Coronavorming is in deze omgezette gabbro bijzonder fraai ontwikkeld. Vooral van dichtbij en onder de loep is goed te zien dat de corona's uit meerdere zones bestaan.
Coronietische gabbro, detail van de zwerfsteen hiernaast
De verschillende randen tonen van binnen naar buiten een overgang van donkergroen naar een meer lichter getint deel, dat op zijn beurt begrensd wordt door een buitenste, scherp afgetekende, groenzwarte zone. De kern is wisselend (geel)groen. Deze bestaat deels nog uit pyroxeen met mogelijk olivijn.
Coronietische gabbro - Zwerfsteen van Rönbjerg, Limfjord (Dk.)
Calciumrijke plagioklaas in gabbro toont soms een fraaie grijsviolette kleur (labradoriet). Vooral bij oppervlakkige verwering komt dit op grote zwerfstenen soms heel fraai tot uiting. Deze zwerfsteengabbro is van het Arvidsjaur-type en afkomstig uit Noord-Zweden.
Coronietische gabbro, detail van de zwerfsteen hiernaast
Tussen een overmaat aan basische plagioklaas bevinden zich onregelmatige aggregaten van donkere mineralen. Deze zijn coronietisch van structuur. De kern bestaat uit pyroxeen, de smalle donkere rand eromheen is van amfibool
Coronietische gabbro, detail van de zwerfsteen links
In deze gabbro toont het gesteente op een paar plaatsen een andere structuur. De plagioklaas hier is lijstvormig, idiomorf. De ruimten tussen de smalle plagioklaaslijsten wordt ingenomen door groenzwarte amfibool. Deze gabbrostructuur toont overeenkomsten met bepaalde gabbro's die in de omgeving van Arvidsjaur in Noord-Zweden zijn aangetroffen.
Coronietische gabbro - Zwerfsteen van Langö, Hindsholm (Dld.)
Deze omgezette donkere, grofkorrelige gabbro toont duidelijke coronavorming.
Coronietische gabbro, detail van de zwerfsteen hiernaast
De bruinige mineralen zij van plagioklaas, die door ijzeroxide secundair gekleurd zijn. De putten in het oppervlak zouden afkomstig kunnen zijn van olivijn, die door verwering en oplossing is verdwenen.
Coronietische gabbro - Zwerfsteen van Haddorf (Dld.)
Een fraai voorbeeld van een coronietische gabro. De omzetting van de oorspronkelijk aanwezige pyroxeen heeft ook geleid tot de vorming van donkergroene chloriet. Dit glimmermineraal heeft vervolgens de lichter getinte plagioklaas in het gesteente doortrokken en groenachtig gekleurd. Door verwering en oplossing liggen de plagioklazen verdiept in het oppervlak.
Granaat-coronietische gabbro
Naast ‘normale’ coronietische gabbro’s, komen ook granaat-coronietische gabbro’s voor. Deze gabbro-typen zijn bekend uit het Bamble-gebied in Zuid-Noorwegen. In de Noorse granaat-coronieten zien we vaak dat de oorspronkelijke pyroxeen omgezet is in amfibool en granaat, zodanig dat granaatkorrels een kern vormen waaromheen een donkere zoom van hoornblende aanwezig is, niet zelden opnieuw gevolgd door een meer diffuse, onregelmatige zoom van granaat. Ook zien we coronen met een kern van vermoedelijk plagioklaas, omgeven door smalle zomen van granaat en amfibool. De coronen zijn vaak geclusterd in onregelmatige vormen en worden begrensd of zijn omgeven door plagioklaas.
Zwerfstenen uit dit Noorse gebied zijn in ons land zeer zeldzaam. Granaat-coronietische gabbro’s zijn niet moeilijk te vinden in Noord-Denemarken, rond de Limfjord en langs de Deense noordelijke Noordzeekust. Ook meer in het binnenland, op plaatsen waar ‘Noorse syenieten’ niet zeldzaam zijn worden zwerfstenen van Zuidnoorse granaat-coroniet gevonden.
Voorbeelden vna zwerfstenen van granaat-coronietische gabbro
Granaat-coronietische gabbro - Zwerfsteen van Hoogersmilde (Dr.)
In deze zwerfsteen is de plagioklaas door vewering deels opgelost en verdwenen, waardoor een pokdalig oppervlak is ontstaan. De granaatcoronen hebben een door verwering grijsgroene zoom van actinolietische hoornblende. De kernen bestaan uit aggregaten van kleine granaatkorreltjes.
Granaat-coronietische gabbro - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.)
In deze zwerfsteen vormen kleine granaatkorreltjes zelfstandige geelbruine groepjes en zomen om de donkere mineraalaggregaten.
Granaat-coronietische gabbro, gepolijst vlak van de zwerfsteen hiernaast
Bijzonder fraai zijn rechts op de foto groene pyroxenen zichtbaar die omgeven zijn door een smalle rand van amfibool. In het midden van de steen is de pyroxeen grotendeels omgezet in amfibool. Het witte bestanddeel is plagioklaas. Granaat vormt om de donkere mineraal-aggregaten complete en incomplete zomen.
Granaat-coronietische gabbro - Zwerfsteen van Haddorf (Dld.)
Granaat-coronietische gabbro, detail van de zwerfsteen hiernaast
Granaat-coronietische gabbro, detail van de foto hiernaast
Donkere amfibool vormt duidelijk begrensde, smalle corona's om een kern die uit kleine roodachtige granaatkristalletjes bestaat. De coronietische structuren op hun beurt liggen grotendeels ingebed in een onregelmatige matrix van kleine granaatkorreltjes.