Leptiet

Leptiet is een fijnkorrelig, lichtkleurig, silicarijk zwerfsteentype, met een fijngestreepte, gneis-achtige structuur. Een andere, verouderde naam voor leptiet is ‘eucriet’. Net als het verwante hellelfint is leptiet een metamorf gesteente dat ontstaan is uit gesteenten van (deels) vulkanische oorsprong.

 

Groot zwerfblok van leptiet - Werpeloh (Dld.)

Leptiet versus helleflint

Leptiet bestaat voornamelijk uit kwarts en veldspaat. Mineralen als biotiet, plagioklaas, hoornblende en granaat kunnen, afhankelijk van het uitgangsgesteente, ook aanwezig zijn. Het is niet eenvoudig om deze bestanddelen met het blote oog te onderscheiden. Het gesteente is daarvoor te fijnkorrelig.

Net als helleflint is leptiet van oorsprong een Zweedse uitdrukking. Beide gesteenten worden vaak in één adem genoemd. Niet vreemd overigens, ze lijken erg veel op elkaar. Leptiet is afgeleid van het Griekse ‘leptos’ dat dun betekent. In het verleden heeft men meer dan eens geworsteld met de criteria waaraan beide gesteenten moesten voldoen. Definities werden jarenlang door geologen en petrografen wisselend geïnterpreteerd. Tegenwoordig hanteert men de korrelgrootte als voornaamste onderscheidingskenmerk. Helleflint is voor het oog dicht met een korreling tussen 0,03 en 0,05 mm. Met het blote oog en ook onder de loep is de grondmassa niet zichtbaar gekorreld. Leptiet is iets korreliger. Deze is met het blote oog net zichtbaar. Zwerfstenen van leptiet lijken hierdoor nog het meest op zeer fijnkorrelige, dungestreepte typen gneis.

Voorbeelden van zwerfstenen van leptiet en helleflint

Helleflint - Zwerfsteen van Emmerich (Dld.)

Leptiet - Zwerfsteen van Langö, Hindsholm (Dk.)

Leptiet - Zwerfsteen van Midskov, Hindsholm (Dk.)

Leptietgneis - Zwerfsteen van Borger (Dr.)

Leptietgneis - Zwerfsteen van Wilsum (Dld.)

 

Bij zwerfsteenliefhebbers is ook de uitdrukking 'leptiet-gneis' in gebruik. Dit laatste heeft te maken met de duidelijk zichtbare gestreeptheid van het gesteente, die aan (biotiet)gneis doet denken. Als zwerfsteenbegrip is leptiet-gneis gemiddeld iets grover van korrel dan leptiet. Het is echter een glijdende schaal. In sommige zwerfsteentypen loopt de korreling zo op, dat het verschil met normale gneis niet gemaakt kan worden.

In de huidige petrografie hebben namen als helleflint en leptiet hun betekenis verloren. Hiervoor in de plaats hanteert men de uitdrukking hoornsteen of hoornrots. In de zwerfsteengeologie worden beide namen echter nog wel gebruikt, ook al omdat ze herkenbare zwerfsteentypen opleveren, die zich onderscheiden van andere metamorfe gesteenten (zie ook onderaan bij 'Terzijde').

Zwerfstenen van leptiet

Leptiet - Zwerfsteen van Lathen (Dld.)

Leptiet, geband - Zwerfsteen van Lathen (Dld.)

Wat is leptiet?

Het is niet makkelijk een beeld te schetsen van een typische leptiet. Duidelijke kenmerken, zoals bij gidsgesteenten, ontbreken. De kleur van het gesteente is variabel. Zwerfstenen zijn meestal licht getint (wit, geelgrijs, grijs, grijsgroen, grijsrood), soms zonder enige zichtbare vorm van gestreeptheid. Dergelijke leptieten doen aan kwartsiet denken. Leptiet-zwerfstenen met een duidelijke, maar fijne streping komen het meest voor. Donkere mineralen zijn weinig aanwezig.

Splijtvlakken in helleflint en in leptiet kunnen bezet zijn met talrijke zeer kleine glimmerschubjes. Deze veroorzaken een zijdeachtige glans of indien de glimmerblaadjes iets grover zijn, een zachte schittering. Bij toename van het gehalte aan glimmer gaat leptiet over in glimmer-schist en zelfs in glimmer-gneis. Bij een hoger kwartsgehalte is het onderscheid met kwartsiet nauwelijks meer aan te geven.

Leptiet is doorgaans uit vulkanische gesteenten (tuffen, e.d.) ontstaan, maar niet uitsluitend. Er zijn ook leptieten die uit tuffiet zijn ontstaan. Tuffiet bevat naast veel vulkanische bestanddelen een wisselend percentage kleiïg en siltig materiaal. Er zijn zelfs leptieten bekend die uit sedimentaire gesteenten als grauwacke en arkose zijn ontstaan.

 

Leptiet - Zwerfsteen van Groningen

Leptiet - Zwerfsteen van Lathen (Dld.)

Leptiet als vaste rots

Ontsluiting in grijze leptiet - Perstorp bij Filipstad,  Zweden

Grijze leptiet - Perstorp bij Filipstad, Zweden

Leptiet - Perstorp bij Filipstad, Zweden

Oostelijk van Filipstad/Persberg, ca. 150 km westelijk van Stockholm in Zweden, komen op uitgebreide schaal grijsachtige tot grijsrode leptieten voor. Ze vormen daar wisselend dikke banken variërend van 10 cm tot meer dan 100 meter dikte. In de leptietrotsen zijn talrijke sedimentatiestructuren bewaard gebleven, waaronder kriskrasgelaagdheid en opgevulde geultjes met gelaagdheidsstructuren. De leptieten bij Persberg zijn deels uit vulkanische tuffen gevormd. Voor het andere deel waren het waarschijnlijk klastische sedimenten. De mate van metamorfose waaraan leptieten en de meeste helleflinten blootgesteld zijn geweest, houdt ongeveer het midden tussen laag en hoog.

 

Terzijde

Namen als helleflint en leptiet worden sinds 2005 in de petrografie niet langer gehanteerd. De vervangende naam hiervoor is hoornrots of hoornsteen. In Scandinavië en ook in de zwerfsteenkunde blijven de oorspronkelijke namen in gebruik. Hier is weinig op tegen. Het gebruik ervan levert geen misverstanden op. Dit dreigt wel met een naam als hoornrots of hoornsteen.