Saale en Warthe. Twee ijstijden?

Verschillen en overeenkomsten

 

Saale-ijstijd en Hondsrugcomplex zijn voor velen inmiddels bekende begrippen. Op het laatst van deze ijstijd kreeg het Hondsrug-gebied door deformatieprocessen onder het stromende ijs van de Hondsrug-ijsstroom, zijn vorm. De afwisseling van zand/keileemruggen en parallel daaraan moerassige laagtes bepaalt na 126.000 jaar nog steeds het huidige landschap. De zwerfstenen die na het verdwijnen van het Scandinavische ijs op de keileemruggen achterbleven, hebben een Oostbaltische samenstelling. Dit kenmerkt ook het zwerfsteenspectrum van de landschappelijk prachtige eindmorene van het Warthe-stadium in Duitsland. De zwerfsteengezelschappen daar en hier zijn nagenoeg identiek. Saale en Warthe? Hieronder leest u meer hierover.

 

Oosthelling Hondsrug bij Annen (Dr.)

Voor Drentse begrippen is de steile oosthelling van de Hondsrug bij Annen opmerkelijk. Binnen 200 meter daalt het terrein meer dan 6 meter naar het lager gelegen Hunzedal.

Doorsnijding van de Hondsrug bij Buinen (Voorste Diep)

De Hondsrug is op twee plaatsen doorsneden. Morfologisch het fraaist is dit te zien bij Buinen en tussen Ees en Borger. Hier stroomt het Voorste Diep door de Hondsrug. Veel noordelijker, tussen Noordlaren en de Groninger Appelbergen ligt het Besloten Veen, ook wel Besloten Venen genoemd. Hier stroomde tegen het einde van het Weichselien de Drentsche Aa dwars door de Hondsrug richting Hunzedal, waar de rivier zich met de Hunze verenigde. Door instuivend zand werd de bedding afgedamd, waardoor de Drentsche Aa gedwongen was in noordelijke richting een nieuwe bedding te zoeken.

Saalien of Saale-ijstijd?

Meestal hebben we het over de Saale-ijstijd in plaats van Saalien. Beide namen betekenen hetzelfde, hoewel het begrip Saalien meer omvat dan alleen de ijsbedekking in Nederland. Deze glaciale periode duurde van 238.000 tot 126.000 jaar geleden. Plaatsen we het begin van het Saalien echter direct na het einde van het Holstein interglaciaal, dan begon deze koude-periode nog eerder, nl 386.000 jaar geleden. Niet duidelijk is of de koude en de warme stadia tussen het Holstein- en het Eemien-interglaciaal alle tot het Saalien behoren of dat er misschien sprake is van afzonderlijke ijstijden of glacialen, die door interglacialen van elkaar gescheiden zijn. Met name over de Bantega etage (-243.000 - 238.000 jaar) bestond twijfel of dit een interstadiaal was of een interglaciaal. Gezien de tijdsduur ervan en ook op andere gronden houdt men de Bantega interval voor een interstadiaal. Het Saalien was dus een complexe periode, waarin sprake was van minimaal twee warmere en drie koudere episodes. Geologen spreken daarom liever van het Saalien-complex. 

 

Reconstructie van de landijskap in het Saalien

Het landijs dat o.m. de noordelijke helft van Nederland bedekte vormde tijdens het maximum van de vergletsjering in het Saalien een breed tongvormige uitbreiding tot in het Noordzeegebied. Dit was het gevolg van de ijsbeweging, die op het eind van deze ijstijd via de zuidelijke Oostzee in westelijke richting bewoog.

 

 

Volgen we de literatuur dan is de uitleg verwarrend. Enerzijds bedoelt men met de Saale-ijstijd het gehele Saalien-complex, anderzijds wordt er alleen de vergletsjeringsfase mee aangegeven die het Scandinavisch landijs in Nederland bracht (Drenthe-stadium). De verwarring omtrent het Saalien wordt mede in de hand gewerkt door geografische grenzen. Onderzoek aan glaciale afzettingen beperkt zich bij ons in hoofdzaak tot het Nederlands grondgebied, alsof er aan de andere kant van de grens geen ijstijd bestaan heeft. In Nederlandstalige literatuur wordt nauwelijks of geen aandacht besteed aan de gedraging van het landijs en bijbehorende afzettingen in het westen van Duitsland. Lezen we bijvoorbeeld een uitdrukking als het Warthe-stadium, dan zitten we echt in een ander land.

Het Warthe-stadium was een grote vergletsjeringsfase, die aan het eind van de Saale-ijstijd in Noord-Duitsland niet te missen sporen nagelaten heeft in de vorm van een indrukwekkende eindmorenegordel. Tussen Bremen en Hamburg kruist de A1 bij Hollenstedt deze eindmorengordel. Het uitzicht over het geaccidenteerde glaciale landschap daar is prachtig. De uiterste rand van het landijs reikte in het Warthe-stadium in zijn maximale uitbreiding zo'n 20 km westelijk van Hamburg.

In Nederland lijkt het alsof na het wegsmelten van het landijs de Saale-ijstijd was afgelopen, waarna het warmere Eemien begon. Maar is dit wel zo? Ging het niet – net als in de Weichsel-ijstijd, met horten en stoten, en duurde de Saale-ijstijd niet nog vele duizenden jaren langer?

 

Uitzicht over de beboste Harburger Berge bij Hamburg

Het ijs van het Warthe-stadium heeft o.m. bij Hamburg en Lüneburg een fraai geaccidenteerd eindmorenelandschap achtergelaten.

 

Warthe-eindmorenelandschap, Göhrde, Wendland

Na een tijdelijke opwarming van het klimaat dat er voor zorgde dat het landijs uit ons land verdween, trok de ijsrand zich helemaal terug tot in de zuidelijke Oostzee bij Zweden. In de koudefase die daarop volgde breidde het Scandinavische landijs zich opnieuw zuidwaarts uit tot iets voorbij Hamburg en Lüneburg. 

 

 

Fischbeker Heide, noordoostelijk van Hollenstedt bij Hamburg

De eindmorene die tijdens de vergletsjering in het Warthe-stadium ontstond, valt in het landschap goed op te merken. Deze markeert tevens het einde van het Saalien, waarna het warmere Eemien begon.

 

 

Opmerking:

Sommige onderwerpen in deze hoofdstukken heeft u wellicht in vergelijkbare bewoordingen in andere artikelen op deze site gelezen. Aangezien de meeste verhalen over ijstijdafzettingen op zichzelf staan en doelbewust geen links of andere verwijzingen worden gebruikt, is het voor een beter begrip van de gebeurtenissen van belang om een aantal passages hieronder opnieuw te vermelden.

 

Hoe verliep het Saalien?

Het Saalien duurde van 386.000 tot 126.000 jaar geleden. Voor een ijstijd is dit een zeer lange periode. De eerste koudefase was tijdens het Vroeg-Saalien. In Duitsland wordt dit het Fuhne-stadium of Fuhne-Kaltzeit genoemd. In deze episode bereikte het Scandinavische landijs ons land niet. Het is niet precies bekend tot waar de Scandinavische ijskap zich toen uitstrekte. Waarschijnlijk lag de ijsgrens in Noord-Denemarken. Bij ons heerste een toendraklimaat met grassen, zeggen, berken en wellicht ook wat grove dennen hier en daar. In de bodem ontstonden als gevolg van de kou onder meer vorstwiggen en cryoturbate verschijnselen. Als gevolg van wind en sneeuwval zijn in deze tijd waarschijnlijk ook dekzanden gevormd (Laagpakket van Drachten = oude Formatie van Eindhoven).

 

Tijdens de koudere fasen in het Vroeg-Saalien was de begroeiing schaars. Toendralandschappen overheersten. Bij hevige wind en vooral tijdens sneeuwstormen gingen grote hoeveelheden zand en stof op de wind. In die tijd zijn dekzanden gevormd.

Formatie van Drachten bij Klazienaveen

De grijswitte zandlaag is een dekzandafzetting uit het Saalien voordat het landijs ons land binnentrok. De fijnkorrelige zandafzetting is deels door wind, deels door sneeuwsmeltwater gevormd. Deze afzetting behoort tot de Formatie van Drachten, die eerder bekend stond als de Formatie van Eindhoven. De grijze afzetting daarboven is vuursteenrijke Assenkeileem.

 

Kou en warmte wisselden elkaar af

Deze eerste langdurige koudeperiode werd gevolgd door een warme tijd, het Hoogeveen-interstadiaal. Het klimaat was vergelijkbaar met dat van tegenwoordig, misschien dat het zelfs nog iets warmer was. Onduidelijk is of deze warme periode opgevat moet worden als een interglaciaal, zoals we nu meemaken (Holoceen) of dat het slechts een warme interval (interstadiaal) was tussen twee koudefasen in.

 

Tijdens het warmere Hoogeveen-interstadiaal in de eerste helft van het Saalien waren grote delen van het landschap met bos bedekt.Het waren waarschijnlijk deels open bossen met berken, dennen, sparren en jeneverbessen. In de warmere fase van dit interstadiaal groeiden er ook talrijke loofbomen waaronder eiken en elzen.

 

 

Na een betrekkelijk kortstondig wegzakken van de temperatuur in de fase na het Hoogeveen-interstadiaal, waarin bij ons vooral eolische zanden zijn afgezet, werd het klimaat afwisselend warmer en weer kouder tot het tijdens het Bantega-interstadiaal langere tijd opnieuw veel warmer werd. In ons gebied groeiden toen bossen met berken en dennen, met daartussen eiken en hazelaars en op vochtige plaatsen vooral elzen.

Na de klimaatsverbetering tijdens het Bantega-interstadiaal werd het opnieuw kouder. Deze neergang van de temperatuur vormde de inleiding tot een langdurig en bij tijden extreem koude periode, waarin het Scandinavisch landijs een grote uitbreiding te zien gaf. Nederland kreeg te maken met echte arctische omstandigheden, waarbij het landijs in twee fasen uiteindelijk tot halverwege ons land doordrong. De episode van het Saalien-complex na het Bantega-interstadiaal is dus 'onze' ijstijd, ruim 180.000 jaar na het begin van het Saalien! Aangezien glacialen in de laatste miljoen jaar van het Pleistoceen gemiddeld zo'n 100.000 jaar duren, wringt hier mogelijk iets.

 

Indeling Midden-Pleistoceen tot Holoceen

 

 

In de tweede helft van de Saale-ijstijd drong het Scandinavische landijs vanuit het noordoosten ons land binnen. Eenmaal daar aangekomen stagneerde de ijsaanvoer, waardoor in Oost-Groningen en in de oostelijke helft van Drenthe een geaccidenteerd stuwwallenlandschap moet zijn ontstaan, waarbij de ondergrond tot tientallen meters diepte is gestuwd. Latere ijsbewegingen hebben dit landschap grotendeels opgeruimd.

De geel gekleurde zone op de kaart markeert de landijsgrens tijdens het maximum van de vergletsjering in de Saale-ijstijd.